donderdag 17 maart 2011

Stephen

Ik sluit de deur van mijn kamer. Ik ben blij dat deze lesdag voorbij is. Het was zwaar. De lessen waren saai en anders was de stof wel weer veel te moeilijk. Meteen loop ik naar het raam en sluit de gordijnen. De buitenwereld hoeft mij niet te zien. Dat zorgt alleen maar voor grotere problemen. In de buitenwereld liggen allerlei gevaren op de loer. Sociale netwerken zullen ook nooit iets voor mij zijn. Dan leg je je complete identiteit bloot op het internet. Een iets wat over de hele wereld gaat. In Japan en Zuid Afrika kunnen ze alles volgen via internet. Hetzelfde nieuws kan ze tegelijkertijd bereiken. Het gigantische internet dat minstens net zo groot moet zijn als het heelal. Iedereen zet er meerdere dingen op. Sites met allerlei informatie zijn handig om te gebruiken, maar voor je het weet zijn andere gebruikers achter jouw persoonsgegevens. Als ik toch ergens informatie over op moet zoeken gebruik ik de boeken in de bibliotheek wel. De bibliotheek, op deze school heb ik hem nog niet gezien. Ik moet maar eens zoeken, maar dat doe ik dan na de maaltijd. Ik moet nu eerst zorgen dat ik orde in mijn hoofd creĆ«er. De informatie van de vorige lessen zweven als losse flarden door mijn hoofd. Ik moet schrijven. Als ik aan mijn bureau aanschuif maak ik eerst aantekeningen van de lessen. Ik heb het onder de les ook wel bij gehouden maar ik moet nu deze laatste dingen nog kwijt. Ordenen. Dat heb ik nodig om niet weer binnen enkele dagen niet weer over de rooie te gaan. Dat moet ik proberen te voorkomen. Als ik de aantekeningen aan de kant heb gelegd pak ik uit een geheim vakje in mijn koffer mijn dagboek. Dat wat ik schrijf ging ik eerst nog bedenken en in steekwoorden op mijn kladblok zetten. Ik ben zuinig op mijn dagboek. Het moet net blijven, dit is mijn geschiedenis, dit is mijn geheim. Het begon allemaal op 29 augustus, mijn geheim. Of ik kan beter zeggen… mijn hel.Ik wordt door de zoemer voor het eten. Ik sluit mijn dagboek. Voor de zekerheid leg ik hem weer terug in mijn koffer en ik draai de deur van mijn kamer op slot. Als ik richting de trap loop bedenk ik me toch nog. Ik moet nog een keer extra nakijken of mijn deur goed op slot zit. Anders kan het mij opbreken. Dan zal ik niet meer veilig zijn, nergens.