zondag 4 september 2011

Lucy

De verbazing in haar blik bij mijn glimlach was lachwekkend. Het was weer zo'n meisje dat te snel vooroordelen trok. Misschien maar beter ook. Thuis willen ze me niet meer zien omdat ik ben wie ik ben. Ik doe me altijd anders voor, in de hoop dat mensen het niet door hebben. Ik probeer mezelf te verschuilen achter het stereotype beeld van een jongensgek. Haar ogen begonnen ook een klein beetje te stralen toen ik achterom keek en glimlachte. Dat heb ik me vast ingebeeld. Ik zucht en zoek mijn Engels-boeken uit mijn tas. Nog steeds is er niemand naast mij komen zitten. Dan maar de hele les naar buiten staren. Een minuut later zie ik via de weerspiegeling van de ramen haar binnenkomen. Caitlin. Heel graag zou ik vriendinnen met haar worden. Als uitnodiging om naast mij te komen zitten, trek ik mijn tas van tafel. Er zijn achterin nog wat plekjes vrij naast jongens, of helemaal vooraan en dan aleen. Tot mijn verbazing loopt ze direct in mijn richting. Ik probeer niets te laten merken, en zeg luchtig hoi. Ze glimlacht kort en zegt hoi terug. In haar ogen zie ik iets van afkeer, als ze me opnieuw in haar opneemt. Ik neem me voor om morgen wat anders aan te doen. Iets minder uitdagends. Mevrouw Anderson schraapt haar keel om aandacht te krijgen. Je ziet veel mensen even kijken, maar als ze binnen tien seconden nog geen actie onderneemt om iets te doen, gaat iedereen gewoon door in het gesprek waar ze mee bezig waren. Ik begin weer met de observatie. Deze les zit ik ook bij Lydia in de klas. Maar zij had al plaats genomen in het midden van een groep jongens die allemaal geïnteresseerd naar haar keken. Daar kon nog wel eens een grote ruzie van komen later. Wel zag ik dat één jongen in het bijzonder veel aandacht kreeg. Geen idee wat zijn naam is. Ik ben goed in het onthouden van namen, maar als niemand zich hier op deze school voorstelt dan kan ik ook moeilijk namen onthouden. Vanuit mijn ooghoeken zag ik ook dat zijn hand op een erg privé plekje lag, bij haar. Daar zal wel weer meer van komen. Zo ging ik de klas nog verder rond, er was een groepje meisjes dat ook over jongens praatten. En in het speciaal over één jongen die ook om Lydia heen zat. Dat kon je zien aan de blikken. Af en toe keken ze weer met zijn allen, en dan gingen ze weer verder. Dan waren er nog de mensen die een boek voor zich hadden, ze praatten amper, maar toch kon je zien dat deze groep echt heel hecht was. En dan heb je altijd nog de mensen die zichzelf alles voelen. Zij praten het hardst. Je kunt het bijna zelfs schreeuwen noemen. En dan hebben ze het weer over dat moment, of toen ze spijbelden, of toen ze uit school waren geglipt en hebben gefeest in het dorp. Ze deden het erom, zodat de hele klas mee zou luisteren. Ikzelf vond het maar aso's. En toen Caitlin zag waar ik naar keek rolde ze met haar ogen. Ik gaf haar een bevestigend knikje, en toen moesten we allebei lachen. Al werd het van allebei een glimlach terwijl we bloosden. Ik haat dat. Verlegenheid. Dat zit me altijd erg in de weg, en het liefst heb ik een hele dikke laag plamuur op zodat je het blozen niet ziet. Plamuur is onaantrekkelijk. Blozen is schattig. Dus ik moet ervan afzien. Mevrouw Anderson heeft al haar spullen eindelijk op orde. En ze begint rustig met de les, maar eerst weer dat kuchje. Het kuchje waar zij in de school om bekend staat. Maar wie zich waagt om door haar lesstof te praten, die weet meteen dat hij of zij een maand lang alle klusjes kan doen voor mevrouw Anderson. En ook de mensen met stoerpraat weten dat die klusjes niet stoer zijn. Ik richt me op de les, en laat de klas voor wat het is. Maar af en toe blijf ik toch naar Caitlin gluren. Het is een soort drang.

woensdag 29 juni 2011

Caitlin

Afwezig liep ik het Engels lokaal uit op weg naar het volgende vak. Ik was er niet helemaal bij met mijn hoofd vandaag. Ik droomde dat ze in gevaar was vannacht. Ze hadden haar alleen gelaten en ze kon zich niet bewegen. In mijn hoofd zag ik haar kleine gezichtje weer langzaam bleek worden, haar pruilende lipjes bijna blauw. Ik huiverde. Het was maar een droom. Ze zorgden heus wel goed voor haar. Beter dan ik zelf zou kunnen. Toen ik opschrok uit mijn gedachten realiseerde ik me dat ik eigenlijk helemaal niet wist waar ik heen moest. Terwijl ik in mijn tas aan het graven was op zoek naar mijn rooster hoorde ik het geklak van hoge hakken door de gang. Toen ik opkeek stond er een slank meisje voor mijn neus dat zonder haar hakken waarschijnlijk aan de kleine kant zou zijn. Ze droeg een laag uitgesneden shirtje en een rokje waarvan ik zeker wist dat een groot deel van de leraren er afkeurend hun hoofd over zouden shudden. Ik zuchtte geïrriteerd. En dan zeiden ze dat ik erom gevraagd had! Moet je zien hoe zij erbij liep. Dit was een kostschool, geen paaldansclub. "Ehm... Hai." zei het meisje met een verrassend heldere stem. Ze knipperde nerveus (of gemaakt nerveus, wat me niets zou verbazen) met haar diepbruine ogen. "Ik ben nieuw, maar ehm... Weet jij misschien waar lokaal 23 is?" Ze draaide met een slanke vinger aan een lok bruin haar. Onverschillig wees ik naar links. "Trap op, tweede deur links." mompelde ik monotoon. Het meisje knikte maar bleef staan. Het was het soort meisje dat de jongens van zich af moest slaan, en er waarschijnlijk van genoot. Het soort meisje dat ik niet uit kon staan dus. Het was vast zo'n tiepje dat model wilde worden ofzo. Of mode-ontwerper. Mijn blik viel op het Louis Vuitton logo op haar tas. "Ik zou maar opschieten, de bel kan ieder moment gaan." voegde ik eraan toe, in de hoop dat ze verder zou lopen. "Oh ja." zei het meisje. "Ik ben trouwens Lucy." Ze stak een hand vol roodgelakte nagels uit. Aan haar pink glinsterde een duur uitziende ring en aan haar pols bungelde aan zooi armbandjes. "Caitlin." zei ik kortaf terwijl ik haar hand losjes vastpakte en meteen weer losliet. Lucy draaide zich om en beende weg op haar enorme hakken, maar toen stopte ze een leek ze te aarzelen. Ze keek over haar schouder en schonk me een warme glimlach. "Bedankt hè?" zei ze zachtjes, voordat ze zich weer omdraaide en haar lange haren met een zwierig gebaar over haar schouder gooide. Ik keek haar een beetje verbaasd na totdat ze uit zicht was verdwenen. Die glimlach had ik niet verwacht, het was niet zo'n typische tandpasta-grijns, die meisjes van haar soort vaak op hun gezicht hadden geplakt. De glimlach kwam echt en gemeend over. Ik scheurde mijn blik los van de plek waar ze uit zicht was verdwenen en richtte mijn aandacht weer op mijn tas en het vinden van mijn rooster.

zondag 26 juni 2011

Elliot

De dokter was vanochtend op bezoek geweest. Ik had koorts. Moest in bed blijven. Ik schudde met mijn hoofd. Ik was onrustig. Het was vandaag precies twee jaar geleden. Lilly. Ik schudde mijn hoofd weer. Hoe kon ik hier nu blijven liggen? Ik sprong uit mijn bed. Mijn linkervoet kleefde aan iets vast. Ik keek. Een wit vel. Helemaal vol met lijm. Wat deed dat daar nou weer? Ik schudde mijn hoofd en trok het vel papier van mijn voet. Ik zag iets bewegen. Met een ruk draaide ik me om. Spiegel. Ik was het zelf. Mijn hart gonsde in mijn oren. Ik bekeek mezelf. Mijn blonde haar stak alle kanten op. Mager en slungelig, dat was ik. Bleek. Dat was ik ook. Het zag er niet gezond uit. Afwezig streek ik over mijn eigen wang. Hoofd schudden. Misschien had Glen wel een brief gestuurd. Jogging broek. Ik keek door mijn kamer. Daar lag ie. Ik griste hem van de stoel en trok hem aan. Shirt was overbodig. Ik had het veel te warm. Sjokkend ging ik naar beneden. Brief. Brief. Brief. Dat was alles wat ik hoorde in mijn hoofd. De tegels onder mijn voeten waren koel. Ik had neigingen om er op te gaan liggen. Hoofd schudden. Ik ging met mijn knieën op de grond zitten. Het was echt heerlijk koel. Ik ging liggen. Wat deed ik. Waar was ik. Ik lag op de grond. De grond was koud. Ik rilde. Ik schudde mijn hoofd en sprong overeind. Wat ging ik doen? Ik keek rond. De brievenbussen. Wat leuk, misschien had Glen me wel iets gestuurd. Brief. Brief. Brief. Ik liep het kamertje in. Hoofd schudden. Daar was mijn vakje. Er lagen twee brieven. Ik pakte ze. Op de eerste herkende ik het hoekige handschrift van Glen. De andere was getypt. Wild scheurde ik de eerste envelop open. Ik snoof aan de brief. Ik tikte een paar keer voorzichtig op het papier. Glen had me een brief gestuurd! Wat aardig van hem. Hoofd schudden. Ik ging terug naar mijn kamer. Ging op mijn bureaustoel zitten. Waarom zat ik hier eigenlijk nog op school? Ik ging nooit naar de lessen. Misschien dat ik vanmiddag ging. Hoofd schudden. Ik voelde me goed, al was mijn hoofd warm. Misschien kwam er een klein griepje aan? Brief. Ik wreef over de brief. Hij lag voor me op het bureau. Ik begon te lezen.

dinsdag 24 mei 2011

Alyss

Timeskip

Dag 3

Ik rekte me uit, sprong opgewekt uit mijn bed en greep naar onder mijn bed waar ik een lolly vandaan pakte. Ik pakte meteen een hand vol en stopte de rest van de lollies in mijn tas. Ik was er klaar voor vandaag. Frambozenlolly. Njam. Ik borstelde mijn haren en zorgde dat het mooi viel. Toen ik ook klaar was met de rest van mijn uiterlijk, deed ik de deur open en stapte zelfverzekerd naar buiten. Hallo wereld. Alyss Gilbert hier. Ik laat jullie wel eens zien wie ik ben. Ik liep door de gang. Nee. Dat is niet waar. Ik liep niet. Ik huppelde, terwijl ik wild met mijn armen zwaaide. Als dit school was, vond ik dat er niets mis mee was. Ik was nogal wild bezig, en lette niet echt heel goed op mijn mede aardgenoten. Ik botste wel eens tegen iemand aan of ik sloeg perongeluk -Soms niet geheel perongeluk- iemand tegen z'n rug/buik en een enkele keer tegen iemands hoofd. Het leven was leuk en ik genoot erop los. Ik was opweg naar de ontbijtzaal. Ik was er nu echt niet bij met mijn hoofd en knalde frontaal tegen iemand op. De botsing had zoveel effect dat ik zelfs op de grond viel. Oké. Niet zo'n slimme actie. Gelukkig was mijn lolly niet in mijn keel geschoten. Ik keek naar boven, naar het projectiel waar ik tegenop was gebotst, en hield mijn hoofd een beetje schuin. Ik keek naar de jongen waar ik gister ook al mee gepraat had. Volgens mij heette hij Damian. Hij keek een beetje geschrokken toen hij mij zag. Alsof hij bang was voor een reactie van mij. Ik snapte het niet helemaal. Had ik iets verkeerds gedaan. 'Ga je me niet overeind helpen?' zei ik met een lieve glimlach. Hij keek een beetje verward en schudde toen zijn hoofd even, niet als teken van 'nee', maar alsof hij iets uit zijn hoofd wilde bannen. Toen stak hij zijn hand uit en hielp me overeind. 'Sorry daarvoor.' zei hij. 'Oh, ik ook sorry. Ik lette niet zo op. Zullen we samen naar de ontbijtzaal gaan?' Hij knikte even verbaasd, alsof ik net iets heel raars had gezegd. Terwijl we naast elkaar liepen, keek hij steeds een beetje raar naar het lolly stokje dat uit mijn mond stak. 'Wil je er ook een?' zei ik op een gegeven moment, terwijl ik het stokje eventjes vastpakte terwijl de lolly nog in mijn mond zat. 'Oh.. Nee.. nee dank je. Ik dacht alleen maar dat ik niet van lollies hield.' zei Damian met een rare blik op zijn hoofd. 'Ik? Niet van lollies houden? Wie heeft je die onzin nou weer verteld. Mijn leven bestaat zo'n beetje uit lollies.' zei ik met een wenkbrauw opgetrokken. Hij keek me weer verward aan. Uiteindelijk kwamen we bij de eetzaal aan. We gingen naast elkaar aan een tafel zitten. Het leek de hele tijd alsof Damian iets wilde zeggen, wat hij toch niet durfde te zeggen. Hij had een ontzettend verwarde blik op zijn hoofd en keek alsof hij heel erg nadacht.

vrijdag 20 mei 2011

Stephen

Ik loop door de gangen. De lessen gingen vandaag wel redelijk, en ik heb geen neiging tot een aanval. Mijn conditie wordt dus niet heel erg omhoog gepusht doordat ik me steeds af moet reageren. Wel heb ik gezien dat er ook een groep jongens voetbalt, misschien dat ik dan ook met hen eens mee kan doen, dan heb ik weer eens anderen om mee om te gaan. Het zal goed zijn voor mijn groepsgevoel en voor het contact met de anderen. Misschien kan ik me dan veiliger voelen omdat ik dan hier niet meer zo zeer de vreemde eend in de bijt ben. Alhoewel ik geen nieuwkomer ben, voelt het nu soms nog dat iemand mij nastaart. Ik ben achterdochtig en steeds denk ik dat ze mij herkennen en dat ze me aan willen vallen. Ik vind het echt zo erg dat ik niemand meer recht in de ogen kan kijken. En nu is er ook een organisatie gekomen dat achter geheime informatie wil komen en daarvoor grijpen ze alle kansen aan. Wikileaks; wie verzint nou zoiets. En het ergste is nog wel dat, als ze hun zinnen op die moordzaak zetten van vorig jaar september ik dan gevonden kan worden. Iedereen heeft na publicatie toegang tot de gegevens. En ik zal binnen dan en hooguit twee weken er niet meer zijn. Ze zullen me wegvegen alsof ik een oud stuk vuil ben, en als ze slim zijn dan vegen ze ook ieder spoor uit. Maar nu ga ik eerst naar de voetbalvelden. Wat sport zal me goed doen. Veel mensen zullen zeggen dat ik door draaf als het gaat om sporten. Maar het is voor mij de enige mogelijkheid om mijn energie kwijt te raken en om even niet te piekeren of met mijn gedachten bezig te zijn. Buiten bij het veld kom ik een jongen tegen. “Ken ik jou niet ergens van?”zegt hij tegen mij. “Jij bent toch die ene die, goh wat was het ook alweer?” Terwijl de andere jongen nadenkt, moet ik heel erg mijn best doen om niet van kleur te verschieten. Het voelt als de laatste minuten van mijn leven. Het liefst had ik me nu volop in het voetballen gestort, en ondanks dat dit de eerste persoon was die tegen mijn praatte en echt een leuk gesprek met mij probeerde aan te gaan komt het bij mij nogal dubbel aan. Hoe moet ik dit opvatten. Gelukkig maakt de jongen mijn eindeloze gedachtengang tot een einde. “Jij was toch die jongen die bij de eerste keer bij de lunch weg liep? Ja, dat was jij. Wat was er met je? En gaat het nu wel weer?” Ik slaak een zucht van opluchting. Misschien was die zucht iets te luid, maar ik kon het niet tegenhouden. “Ja, dat was ik. Ik weet niet meer goed wat me bezielde. Ik werd gek van de indrukken en ik ben heel erg gehecht aan regelmaat. En het feit dat dat nieuwe meisje, hoe heet ze ook alweer, Lucy, daar moest zitten was de laatste druppel. Ik moest mijn energie kwijt, en ik heb ook een briefje dat ik no matter what eruit mag lopen en me af mag reageren in de sport. Maar het leek zeker niet zo aardig?” De jongen begint te lachen. “Nee, een betere indruk is anders. By the way ik ben Damian.” Hij steekt zijn hand uit, en met een glimlach schudt ik deze. “Stephen.”

maandag 9 mei 2011

Damian

Na een tijdje in mij kamer gezeten te hebben was ik weer rustig geworden, en ik wilde nog even een stukje lopen voor het avondeten. Mijn lichaam had nog teveel energie, bovendien maakte de kleine kamer me gek. Als ik er te lang zat had ik het gevoel dat de muren op me af kwamen. Ik pakte mijn vest van mijn bed en hing hem over mijn schouder. Het was buiten nogal afgekoeld, en als de wind door mijn met zweet doordrenkte shirt zou waaien zou ik het vest wel nodig hebben. Ik bewoog me ongemakkelijk door de uitgestorven gangen en was blij toen ik de buitendeur van het slaapcomplex achter me dicht liep. Doelloos liep ik richting de sportvelden, waar een paar jongens aan het voetballen waren. Ik glimlachte. Deze school had ook clubs enzo. Misschien was dat iets voor mij. Misschien zou ik wat meer aansluiting kunnen vinden als ik mensen had waar ik een interesse mee deelde. Ik was nooit bijzonder goed geweest in sport, maar het viel altijd te proberen. Ik liep peinzend verder tot ik in de schemering een silhouette zag staan. Even ging er een rilling over mijn rug, tot ik dichterbij kwam en de blonde krullen herkende. Ik slikte. De laatste keer dat ik Alyss gezien had had ik haar aangevallen. Misschien moest ik nogmaals mijn excuses aanbieden, de vorige keer was zo vaag en warrig gegaan. Toen had ik me nog amper gerealiseerd wat ik gedaan had. Ik aarzelde even en keek naar mijn handen. Ze trilden. Soms zag ik nog steeds de rode vlekken. Snel schudde ik met mijn hoofd om het beelf kwijt te raken. Ik balde mijn vuisten om moed te verzamelen en liep op Alyss af. "Hé." zei ik zachtjes. Alyss reageerde niet. Ze bleef met haar rug naar me toe staan. Haar haren waaiden op. Misschien was ze nog boos over wat er bij het ontbijt was gebeurd. Ik voelde me ongemakkelijk, maar ik moest dit doen. Ik schraapte mijn keel en zocht naar woorden. "Sorry... Van vanmorgen." mompelde ik toen. "Dat had ik niet mogen doen. Ik weet niet wat me ineens bezielde." "Wat moet je?!" klonk ineens een vijandige stem. Ik keek schichtig om me heen om te zien waar de stem vandaan kwam, tot ik me realiseerde dat het Alyss was. Ze draaide zich om en keek me fel aan. Er was iets anders aan haar. Iets intimiderends. "Het spijt me." zei ik, een stuk onderdaniger. "Ik begrijp het als je nog boos bent, maar geef me nog een kans, alsjeblieft. Je bent de enige hier die tegen me gepraat heeft." Ayss vertrok geen spier en bleef me strak aankijken. "Ik weet niet waar je het over hebt." zei ze toen, terwijl ze haar kaken op en neer bewoog, alsof ze ergens op kauwde. "Laat me met rust." Ik slikte moeizaam. Mijn keel voelde dik en pijnlijk aan. "Ik wilde in ieder geval mijn excuses aanbieden." probeerde ik nogmaals. "Ook met het lollystokje... Dat had in je keel kunnen schieten. Ik had je echt pijn kunnen doen... Het spijt me." Alyss schudde niet begrijpend haar hoofd. "Lollystokje? Ik haat lolly's." Mijn ogen werden groot. Was dit wel dezelfde persoon? Ze leek zo anders dan de vrolijke Alyss die me de eerste dag benaderd had. "Jij bent toch Alyss Gilbert?" Alyss zweeg even, en keek me aan met een ijskoude blik. "Laat me met rust." zei ze toen zachtjes. Ik keek haar ongelovig aan en beet op mijn lip. "Maar ik begrijp het niet... Kunnen we niet opnieuw beginnnen? Ik beloof je dat ik zal-" "LAAT ME MET RUST!" gilde Alyss. Ik schrok me kapot en deinsde struikelend achteruit. Alyss draaide zich om en begon in een stevig tempo de andere kant op te lopen. Ik keek haar verbaasd na en liep toen terug richting het schoolgebouw, terwijl ik me afvroeg of het bizarre gesprek van net wel daadwerkelijk had plaatsgevonden.

Oké... Ik hoop dat ik Alyss niet al te slecht heb beschreven. (A) Ik heb nog even de Wikipedia-pagina erbij gepakt om zeker te weten dat ik geen fouten maakte, en DAMN. IK BEN JALOERS OP JE. Alyss gaat zoooooo leuk zijn om te schrijven. 8D

Ada

Mijn vingers vlogen over het toetsenbord van mijn laptop heen. Ik scrollde door archieven van oude kranten. Na zo'n 20 minuten zoeken was het er dan. Ik had net een klein achtergrond onderzoekje gedaan naar Elliot. Eigenlijk had ik hem min of meer achervolgd zodra mijn lessen waren afgelopen. Hij had gemompeld over 'zijn Lilly'. Over haar mooie, volle, bruine haren. Haar lieve gezichtje. Haar gevoel voor humor en haar perfecte ouders. Op het scherm van mijn laptop stond een foto van Lilly. Ze was inderdaad mooi. Ik streek met mijn wijsvinger over het beeldscherm heen. Ik had zin in een klein experimentje. Ik drukte op printen en liep naar mijn kast waar ik het zachte geluid van mijn printer hoorde. Het gromde een beetje. Van oudheid. Toen hij stil was opende ik de kast en lag er een klein stapeltje papier. Verscheidene krantenberichten en bovenop de foto van Lilly. Ik ging voor de spiegel staan en schrok even van mezelf. Ik zag er eigenlijk best wel verschrikkelijk uit. Daar moest ik me niets van aantrekken. Met moeite trok ik het elastiekje uit mijn haar. Het zat vast in mijn haren door de klitten. Ergens hier in mijn kamer zou een borstel moeten liggen. Ik keek onder mijn bed en vond een doos waarop ik met mijn kriebelige handschrift had geschreven: 'Oude spullen'. Voorzichtig veegde ik het stof van de deksel en haalde ik hem ervanaf. In de doos lagen wat oude spullen van mij, onder andere een haarborstel. Met dat ding in mijn hand ging ik weer voor de spiegel staan. Eerst borstelde ik mijn pony een beetje in model. Vervolgens haalde ik de borstel met grote halen door mijn haar heen. Voor het eerst sinds jaren leek het fatsoenlijk te zitten. Ik haalde de make-up van mijn gezicht en deed voorzichtig een kleine, nieuwe laag mascara op. Mijn zus Sharon had dit vast prachtig gevonden. Ik vergeleek mezelf met de foto. Perfect. Nu ging ik Elliot opzoeken en kijken hoe hij zo reageren. Ik griste een verse kladbok en een afgeknauwde pen mee en verliet mijn kamer, na eerst mijn laptop te hebben opgeruimd. Elliot. Als ik hem goed genoeg had bestudeerd was hij nu óf buiten óf in zijn kamer. Ik besloot voor de laatste optie te gaan. Ik nam de kortste weg naar zijn kamer en klopte op de deur. Die ging vrijwel meteen open. De deur kraakte. Ik schreef het op. Toen ik opkeek van mijn kladblak hing Elliots gezicht recht voor me. Ik schrok niet en keek hem doods aan. Elliots hand bewoog naar mijn hoofd. Niet om me te slaan, maar ik sloeg hem wel. Ik zag dat hij zich geen houding kon geven. Vervolgens draaide zijn ogen weg en viel ie op de grond. Ik hurkte naast hem neer en bekeek hem eens goed. Uit mijn broekzak haalde ik een reageerbuisje. Daarin stopte ik wat haar van hem. Elliot was mijn nieuwe onderzoekspersoon. Iets aan hem was interressant. Met bijna geen moeite sleepte ik hem in zijn bed, zocht ik iets van een foto, duwde die in zijn hand en liet het lijken alsof hij gewoon sliep. Daarna ging ik de kamer uit. Erop lettend dat ik de deur niet liet kraken. Weer terug op mijn eigen kamer trok ik mijn la met mappen open en stopte ik het buisje en mijn kleine aantekening in de map van Elliot. Naast de kast stond nog een lege doos. Daar schreef ik met een zwarte watervaste stift 'Lilly' op. In die doos zou ik alle foto's en artikelen die ik over haar kon vinden stoppen.
Ugh, ben een beetje uit Ada. Komt vast wel weer terug.