zondag 4 september 2011

Lucy

De verbazing in haar blik bij mijn glimlach was lachwekkend. Het was weer zo'n meisje dat te snel vooroordelen trok. Misschien maar beter ook. Thuis willen ze me niet meer zien omdat ik ben wie ik ben. Ik doe me altijd anders voor, in de hoop dat mensen het niet door hebben. Ik probeer mezelf te verschuilen achter het stereotype beeld van een jongensgek. Haar ogen begonnen ook een klein beetje te stralen toen ik achterom keek en glimlachte. Dat heb ik me vast ingebeeld. Ik zucht en zoek mijn Engels-boeken uit mijn tas. Nog steeds is er niemand naast mij komen zitten. Dan maar de hele les naar buiten staren. Een minuut later zie ik via de weerspiegeling van de ramen haar binnenkomen. Caitlin. Heel graag zou ik vriendinnen met haar worden. Als uitnodiging om naast mij te komen zitten, trek ik mijn tas van tafel. Er zijn achterin nog wat plekjes vrij naast jongens, of helemaal vooraan en dan aleen. Tot mijn verbazing loopt ze direct in mijn richting. Ik probeer niets te laten merken, en zeg luchtig hoi. Ze glimlacht kort en zegt hoi terug. In haar ogen zie ik iets van afkeer, als ze me opnieuw in haar opneemt. Ik neem me voor om morgen wat anders aan te doen. Iets minder uitdagends. Mevrouw Anderson schraapt haar keel om aandacht te krijgen. Je ziet veel mensen even kijken, maar als ze binnen tien seconden nog geen actie onderneemt om iets te doen, gaat iedereen gewoon door in het gesprek waar ze mee bezig waren. Ik begin weer met de observatie. Deze les zit ik ook bij Lydia in de klas. Maar zij had al plaats genomen in het midden van een groep jongens die allemaal geïnteresseerd naar haar keken. Daar kon nog wel eens een grote ruzie van komen later. Wel zag ik dat één jongen in het bijzonder veel aandacht kreeg. Geen idee wat zijn naam is. Ik ben goed in het onthouden van namen, maar als niemand zich hier op deze school voorstelt dan kan ik ook moeilijk namen onthouden. Vanuit mijn ooghoeken zag ik ook dat zijn hand op een erg privé plekje lag, bij haar. Daar zal wel weer meer van komen. Zo ging ik de klas nog verder rond, er was een groepje meisjes dat ook over jongens praatten. En in het speciaal over één jongen die ook om Lydia heen zat. Dat kon je zien aan de blikken. Af en toe keken ze weer met zijn allen, en dan gingen ze weer verder. Dan waren er nog de mensen die een boek voor zich hadden, ze praatten amper, maar toch kon je zien dat deze groep echt heel hecht was. En dan heb je altijd nog de mensen die zichzelf alles voelen. Zij praten het hardst. Je kunt het bijna zelfs schreeuwen noemen. En dan hebben ze het weer over dat moment, of toen ze spijbelden, of toen ze uit school waren geglipt en hebben gefeest in het dorp. Ze deden het erom, zodat de hele klas mee zou luisteren. Ikzelf vond het maar aso's. En toen Caitlin zag waar ik naar keek rolde ze met haar ogen. Ik gaf haar een bevestigend knikje, en toen moesten we allebei lachen. Al werd het van allebei een glimlach terwijl we bloosden. Ik haat dat. Verlegenheid. Dat zit me altijd erg in de weg, en het liefst heb ik een hele dikke laag plamuur op zodat je het blozen niet ziet. Plamuur is onaantrekkelijk. Blozen is schattig. Dus ik moet ervan afzien. Mevrouw Anderson heeft al haar spullen eindelijk op orde. En ze begint rustig met de les, maar eerst weer dat kuchje. Het kuchje waar zij in de school om bekend staat. Maar wie zich waagt om door haar lesstof te praten, die weet meteen dat hij of zij een maand lang alle klusjes kan doen voor mevrouw Anderson. En ook de mensen met stoerpraat weten dat die klusjes niet stoer zijn. Ik richt me op de les, en laat de klas voor wat het is. Maar af en toe blijf ik toch naar Caitlin gluren. Het is een soort drang.

woensdag 29 juni 2011

Caitlin

Afwezig liep ik het Engels lokaal uit op weg naar het volgende vak. Ik was er niet helemaal bij met mijn hoofd vandaag. Ik droomde dat ze in gevaar was vannacht. Ze hadden haar alleen gelaten en ze kon zich niet bewegen. In mijn hoofd zag ik haar kleine gezichtje weer langzaam bleek worden, haar pruilende lipjes bijna blauw. Ik huiverde. Het was maar een droom. Ze zorgden heus wel goed voor haar. Beter dan ik zelf zou kunnen. Toen ik opschrok uit mijn gedachten realiseerde ik me dat ik eigenlijk helemaal niet wist waar ik heen moest. Terwijl ik in mijn tas aan het graven was op zoek naar mijn rooster hoorde ik het geklak van hoge hakken door de gang. Toen ik opkeek stond er een slank meisje voor mijn neus dat zonder haar hakken waarschijnlijk aan de kleine kant zou zijn. Ze droeg een laag uitgesneden shirtje en een rokje waarvan ik zeker wist dat een groot deel van de leraren er afkeurend hun hoofd over zouden shudden. Ik zuchtte geïrriteerd. En dan zeiden ze dat ik erom gevraagd had! Moet je zien hoe zij erbij liep. Dit was een kostschool, geen paaldansclub. "Ehm... Hai." zei het meisje met een verrassend heldere stem. Ze knipperde nerveus (of gemaakt nerveus, wat me niets zou verbazen) met haar diepbruine ogen. "Ik ben nieuw, maar ehm... Weet jij misschien waar lokaal 23 is?" Ze draaide met een slanke vinger aan een lok bruin haar. Onverschillig wees ik naar links. "Trap op, tweede deur links." mompelde ik monotoon. Het meisje knikte maar bleef staan. Het was het soort meisje dat de jongens van zich af moest slaan, en er waarschijnlijk van genoot. Het soort meisje dat ik niet uit kon staan dus. Het was vast zo'n tiepje dat model wilde worden ofzo. Of mode-ontwerper. Mijn blik viel op het Louis Vuitton logo op haar tas. "Ik zou maar opschieten, de bel kan ieder moment gaan." voegde ik eraan toe, in de hoop dat ze verder zou lopen. "Oh ja." zei het meisje. "Ik ben trouwens Lucy." Ze stak een hand vol roodgelakte nagels uit. Aan haar pink glinsterde een duur uitziende ring en aan haar pols bungelde aan zooi armbandjes. "Caitlin." zei ik kortaf terwijl ik haar hand losjes vastpakte en meteen weer losliet. Lucy draaide zich om en beende weg op haar enorme hakken, maar toen stopte ze een leek ze te aarzelen. Ze keek over haar schouder en schonk me een warme glimlach. "Bedankt hè?" zei ze zachtjes, voordat ze zich weer omdraaide en haar lange haren met een zwierig gebaar over haar schouder gooide. Ik keek haar een beetje verbaasd na totdat ze uit zicht was verdwenen. Die glimlach had ik niet verwacht, het was niet zo'n typische tandpasta-grijns, die meisjes van haar soort vaak op hun gezicht hadden geplakt. De glimlach kwam echt en gemeend over. Ik scheurde mijn blik los van de plek waar ze uit zicht was verdwenen en richtte mijn aandacht weer op mijn tas en het vinden van mijn rooster.

zondag 26 juni 2011

Elliot

De dokter was vanochtend op bezoek geweest. Ik had koorts. Moest in bed blijven. Ik schudde met mijn hoofd. Ik was onrustig. Het was vandaag precies twee jaar geleden. Lilly. Ik schudde mijn hoofd weer. Hoe kon ik hier nu blijven liggen? Ik sprong uit mijn bed. Mijn linkervoet kleefde aan iets vast. Ik keek. Een wit vel. Helemaal vol met lijm. Wat deed dat daar nou weer? Ik schudde mijn hoofd en trok het vel papier van mijn voet. Ik zag iets bewegen. Met een ruk draaide ik me om. Spiegel. Ik was het zelf. Mijn hart gonsde in mijn oren. Ik bekeek mezelf. Mijn blonde haar stak alle kanten op. Mager en slungelig, dat was ik. Bleek. Dat was ik ook. Het zag er niet gezond uit. Afwezig streek ik over mijn eigen wang. Hoofd schudden. Misschien had Glen wel een brief gestuurd. Jogging broek. Ik keek door mijn kamer. Daar lag ie. Ik griste hem van de stoel en trok hem aan. Shirt was overbodig. Ik had het veel te warm. Sjokkend ging ik naar beneden. Brief. Brief. Brief. Dat was alles wat ik hoorde in mijn hoofd. De tegels onder mijn voeten waren koel. Ik had neigingen om er op te gaan liggen. Hoofd schudden. Ik ging met mijn knieën op de grond zitten. Het was echt heerlijk koel. Ik ging liggen. Wat deed ik. Waar was ik. Ik lag op de grond. De grond was koud. Ik rilde. Ik schudde mijn hoofd en sprong overeind. Wat ging ik doen? Ik keek rond. De brievenbussen. Wat leuk, misschien had Glen me wel iets gestuurd. Brief. Brief. Brief. Ik liep het kamertje in. Hoofd schudden. Daar was mijn vakje. Er lagen twee brieven. Ik pakte ze. Op de eerste herkende ik het hoekige handschrift van Glen. De andere was getypt. Wild scheurde ik de eerste envelop open. Ik snoof aan de brief. Ik tikte een paar keer voorzichtig op het papier. Glen had me een brief gestuurd! Wat aardig van hem. Hoofd schudden. Ik ging terug naar mijn kamer. Ging op mijn bureaustoel zitten. Waarom zat ik hier eigenlijk nog op school? Ik ging nooit naar de lessen. Misschien dat ik vanmiddag ging. Hoofd schudden. Ik voelde me goed, al was mijn hoofd warm. Misschien kwam er een klein griepje aan? Brief. Ik wreef over de brief. Hij lag voor me op het bureau. Ik begon te lezen.

dinsdag 24 mei 2011

Alyss

Timeskip

Dag 3

Ik rekte me uit, sprong opgewekt uit mijn bed en greep naar onder mijn bed waar ik een lolly vandaan pakte. Ik pakte meteen een hand vol en stopte de rest van de lollies in mijn tas. Ik was er klaar voor vandaag. Frambozenlolly. Njam. Ik borstelde mijn haren en zorgde dat het mooi viel. Toen ik ook klaar was met de rest van mijn uiterlijk, deed ik de deur open en stapte zelfverzekerd naar buiten. Hallo wereld. Alyss Gilbert hier. Ik laat jullie wel eens zien wie ik ben. Ik liep door de gang. Nee. Dat is niet waar. Ik liep niet. Ik huppelde, terwijl ik wild met mijn armen zwaaide. Als dit school was, vond ik dat er niets mis mee was. Ik was nogal wild bezig, en lette niet echt heel goed op mijn mede aardgenoten. Ik botste wel eens tegen iemand aan of ik sloeg perongeluk -Soms niet geheel perongeluk- iemand tegen z'n rug/buik en een enkele keer tegen iemands hoofd. Het leven was leuk en ik genoot erop los. Ik was opweg naar de ontbijtzaal. Ik was er nu echt niet bij met mijn hoofd en knalde frontaal tegen iemand op. De botsing had zoveel effect dat ik zelfs op de grond viel. Oké. Niet zo'n slimme actie. Gelukkig was mijn lolly niet in mijn keel geschoten. Ik keek naar boven, naar het projectiel waar ik tegenop was gebotst, en hield mijn hoofd een beetje schuin. Ik keek naar de jongen waar ik gister ook al mee gepraat had. Volgens mij heette hij Damian. Hij keek een beetje geschrokken toen hij mij zag. Alsof hij bang was voor een reactie van mij. Ik snapte het niet helemaal. Had ik iets verkeerds gedaan. 'Ga je me niet overeind helpen?' zei ik met een lieve glimlach. Hij keek een beetje verward en schudde toen zijn hoofd even, niet als teken van 'nee', maar alsof hij iets uit zijn hoofd wilde bannen. Toen stak hij zijn hand uit en hielp me overeind. 'Sorry daarvoor.' zei hij. 'Oh, ik ook sorry. Ik lette niet zo op. Zullen we samen naar de ontbijtzaal gaan?' Hij knikte even verbaasd, alsof ik net iets heel raars had gezegd. Terwijl we naast elkaar liepen, keek hij steeds een beetje raar naar het lolly stokje dat uit mijn mond stak. 'Wil je er ook een?' zei ik op een gegeven moment, terwijl ik het stokje eventjes vastpakte terwijl de lolly nog in mijn mond zat. 'Oh.. Nee.. nee dank je. Ik dacht alleen maar dat ik niet van lollies hield.' zei Damian met een rare blik op zijn hoofd. 'Ik? Niet van lollies houden? Wie heeft je die onzin nou weer verteld. Mijn leven bestaat zo'n beetje uit lollies.' zei ik met een wenkbrauw opgetrokken. Hij keek me weer verward aan. Uiteindelijk kwamen we bij de eetzaal aan. We gingen naast elkaar aan een tafel zitten. Het leek de hele tijd alsof Damian iets wilde zeggen, wat hij toch niet durfde te zeggen. Hij had een ontzettend verwarde blik op zijn hoofd en keek alsof hij heel erg nadacht.

vrijdag 20 mei 2011

Stephen

Ik loop door de gangen. De lessen gingen vandaag wel redelijk, en ik heb geen neiging tot een aanval. Mijn conditie wordt dus niet heel erg omhoog gepusht doordat ik me steeds af moet reageren. Wel heb ik gezien dat er ook een groep jongens voetbalt, misschien dat ik dan ook met hen eens mee kan doen, dan heb ik weer eens anderen om mee om te gaan. Het zal goed zijn voor mijn groepsgevoel en voor het contact met de anderen. Misschien kan ik me dan veiliger voelen omdat ik dan hier niet meer zo zeer de vreemde eend in de bijt ben. Alhoewel ik geen nieuwkomer ben, voelt het nu soms nog dat iemand mij nastaart. Ik ben achterdochtig en steeds denk ik dat ze mij herkennen en dat ze me aan willen vallen. Ik vind het echt zo erg dat ik niemand meer recht in de ogen kan kijken. En nu is er ook een organisatie gekomen dat achter geheime informatie wil komen en daarvoor grijpen ze alle kansen aan. Wikileaks; wie verzint nou zoiets. En het ergste is nog wel dat, als ze hun zinnen op die moordzaak zetten van vorig jaar september ik dan gevonden kan worden. Iedereen heeft na publicatie toegang tot de gegevens. En ik zal binnen dan en hooguit twee weken er niet meer zijn. Ze zullen me wegvegen alsof ik een oud stuk vuil ben, en als ze slim zijn dan vegen ze ook ieder spoor uit. Maar nu ga ik eerst naar de voetbalvelden. Wat sport zal me goed doen. Veel mensen zullen zeggen dat ik door draaf als het gaat om sporten. Maar het is voor mij de enige mogelijkheid om mijn energie kwijt te raken en om even niet te piekeren of met mijn gedachten bezig te zijn. Buiten bij het veld kom ik een jongen tegen. “Ken ik jou niet ergens van?”zegt hij tegen mij. “Jij bent toch die ene die, goh wat was het ook alweer?” Terwijl de andere jongen nadenkt, moet ik heel erg mijn best doen om niet van kleur te verschieten. Het voelt als de laatste minuten van mijn leven. Het liefst had ik me nu volop in het voetballen gestort, en ondanks dat dit de eerste persoon was die tegen mijn praatte en echt een leuk gesprek met mij probeerde aan te gaan komt het bij mij nogal dubbel aan. Hoe moet ik dit opvatten. Gelukkig maakt de jongen mijn eindeloze gedachtengang tot een einde. “Jij was toch die jongen die bij de eerste keer bij de lunch weg liep? Ja, dat was jij. Wat was er met je? En gaat het nu wel weer?” Ik slaak een zucht van opluchting. Misschien was die zucht iets te luid, maar ik kon het niet tegenhouden. “Ja, dat was ik. Ik weet niet meer goed wat me bezielde. Ik werd gek van de indrukken en ik ben heel erg gehecht aan regelmaat. En het feit dat dat nieuwe meisje, hoe heet ze ook alweer, Lucy, daar moest zitten was de laatste druppel. Ik moest mijn energie kwijt, en ik heb ook een briefje dat ik no matter what eruit mag lopen en me af mag reageren in de sport. Maar het leek zeker niet zo aardig?” De jongen begint te lachen. “Nee, een betere indruk is anders. By the way ik ben Damian.” Hij steekt zijn hand uit, en met een glimlach schudt ik deze. “Stephen.”

maandag 9 mei 2011

Damian

Na een tijdje in mij kamer gezeten te hebben was ik weer rustig geworden, en ik wilde nog even een stukje lopen voor het avondeten. Mijn lichaam had nog teveel energie, bovendien maakte de kleine kamer me gek. Als ik er te lang zat had ik het gevoel dat de muren op me af kwamen. Ik pakte mijn vest van mijn bed en hing hem over mijn schouder. Het was buiten nogal afgekoeld, en als de wind door mijn met zweet doordrenkte shirt zou waaien zou ik het vest wel nodig hebben. Ik bewoog me ongemakkelijk door de uitgestorven gangen en was blij toen ik de buitendeur van het slaapcomplex achter me dicht liep. Doelloos liep ik richting de sportvelden, waar een paar jongens aan het voetballen waren. Ik glimlachte. Deze school had ook clubs enzo. Misschien was dat iets voor mij. Misschien zou ik wat meer aansluiting kunnen vinden als ik mensen had waar ik een interesse mee deelde. Ik was nooit bijzonder goed geweest in sport, maar het viel altijd te proberen. Ik liep peinzend verder tot ik in de schemering een silhouette zag staan. Even ging er een rilling over mijn rug, tot ik dichterbij kwam en de blonde krullen herkende. Ik slikte. De laatste keer dat ik Alyss gezien had had ik haar aangevallen. Misschien moest ik nogmaals mijn excuses aanbieden, de vorige keer was zo vaag en warrig gegaan. Toen had ik me nog amper gerealiseerd wat ik gedaan had. Ik aarzelde even en keek naar mijn handen. Ze trilden. Soms zag ik nog steeds de rode vlekken. Snel schudde ik met mijn hoofd om het beelf kwijt te raken. Ik balde mijn vuisten om moed te verzamelen en liep op Alyss af. "Hé." zei ik zachtjes. Alyss reageerde niet. Ze bleef met haar rug naar me toe staan. Haar haren waaiden op. Misschien was ze nog boos over wat er bij het ontbijt was gebeurd. Ik voelde me ongemakkelijk, maar ik moest dit doen. Ik schraapte mijn keel en zocht naar woorden. "Sorry... Van vanmorgen." mompelde ik toen. "Dat had ik niet mogen doen. Ik weet niet wat me ineens bezielde." "Wat moet je?!" klonk ineens een vijandige stem. Ik keek schichtig om me heen om te zien waar de stem vandaan kwam, tot ik me realiseerde dat het Alyss was. Ze draaide zich om en keek me fel aan. Er was iets anders aan haar. Iets intimiderends. "Het spijt me." zei ik, een stuk onderdaniger. "Ik begrijp het als je nog boos bent, maar geef me nog een kans, alsjeblieft. Je bent de enige hier die tegen me gepraat heeft." Ayss vertrok geen spier en bleef me strak aankijken. "Ik weet niet waar je het over hebt." zei ze toen, terwijl ze haar kaken op en neer bewoog, alsof ze ergens op kauwde. "Laat me met rust." Ik slikte moeizaam. Mijn keel voelde dik en pijnlijk aan. "Ik wilde in ieder geval mijn excuses aanbieden." probeerde ik nogmaals. "Ook met het lollystokje... Dat had in je keel kunnen schieten. Ik had je echt pijn kunnen doen... Het spijt me." Alyss schudde niet begrijpend haar hoofd. "Lollystokje? Ik haat lolly's." Mijn ogen werden groot. Was dit wel dezelfde persoon? Ze leek zo anders dan de vrolijke Alyss die me de eerste dag benaderd had. "Jij bent toch Alyss Gilbert?" Alyss zweeg even, en keek me aan met een ijskoude blik. "Laat me met rust." zei ze toen zachtjes. Ik keek haar ongelovig aan en beet op mijn lip. "Maar ik begrijp het niet... Kunnen we niet opnieuw beginnnen? Ik beloof je dat ik zal-" "LAAT ME MET RUST!" gilde Alyss. Ik schrok me kapot en deinsde struikelend achteruit. Alyss draaide zich om en begon in een stevig tempo de andere kant op te lopen. Ik keek haar verbaasd na en liep toen terug richting het schoolgebouw, terwijl ik me afvroeg of het bizarre gesprek van net wel daadwerkelijk had plaatsgevonden.

Oké... Ik hoop dat ik Alyss niet al te slecht heb beschreven. (A) Ik heb nog even de Wikipedia-pagina erbij gepakt om zeker te weten dat ik geen fouten maakte, en DAMN. IK BEN JALOERS OP JE. Alyss gaat zoooooo leuk zijn om te schrijven. 8D

Ada

Mijn vingers vlogen over het toetsenbord van mijn laptop heen. Ik scrollde door archieven van oude kranten. Na zo'n 20 minuten zoeken was het er dan. Ik had net een klein achtergrond onderzoekje gedaan naar Elliot. Eigenlijk had ik hem min of meer achervolgd zodra mijn lessen waren afgelopen. Hij had gemompeld over 'zijn Lilly'. Over haar mooie, volle, bruine haren. Haar lieve gezichtje. Haar gevoel voor humor en haar perfecte ouders. Op het scherm van mijn laptop stond een foto van Lilly. Ze was inderdaad mooi. Ik streek met mijn wijsvinger over het beeldscherm heen. Ik had zin in een klein experimentje. Ik drukte op printen en liep naar mijn kast waar ik het zachte geluid van mijn printer hoorde. Het gromde een beetje. Van oudheid. Toen hij stil was opende ik de kast en lag er een klein stapeltje papier. Verscheidene krantenberichten en bovenop de foto van Lilly. Ik ging voor de spiegel staan en schrok even van mezelf. Ik zag er eigenlijk best wel verschrikkelijk uit. Daar moest ik me niets van aantrekken. Met moeite trok ik het elastiekje uit mijn haar. Het zat vast in mijn haren door de klitten. Ergens hier in mijn kamer zou een borstel moeten liggen. Ik keek onder mijn bed en vond een doos waarop ik met mijn kriebelige handschrift had geschreven: 'Oude spullen'. Voorzichtig veegde ik het stof van de deksel en haalde ik hem ervanaf. In de doos lagen wat oude spullen van mij, onder andere een haarborstel. Met dat ding in mijn hand ging ik weer voor de spiegel staan. Eerst borstelde ik mijn pony een beetje in model. Vervolgens haalde ik de borstel met grote halen door mijn haar heen. Voor het eerst sinds jaren leek het fatsoenlijk te zitten. Ik haalde de make-up van mijn gezicht en deed voorzichtig een kleine, nieuwe laag mascara op. Mijn zus Sharon had dit vast prachtig gevonden. Ik vergeleek mezelf met de foto. Perfect. Nu ging ik Elliot opzoeken en kijken hoe hij zo reageren. Ik griste een verse kladbok en een afgeknauwde pen mee en verliet mijn kamer, na eerst mijn laptop te hebben opgeruimd. Elliot. Als ik hem goed genoeg had bestudeerd was hij nu óf buiten óf in zijn kamer. Ik besloot voor de laatste optie te gaan. Ik nam de kortste weg naar zijn kamer en klopte op de deur. Die ging vrijwel meteen open. De deur kraakte. Ik schreef het op. Toen ik opkeek van mijn kladblak hing Elliots gezicht recht voor me. Ik schrok niet en keek hem doods aan. Elliots hand bewoog naar mijn hoofd. Niet om me te slaan, maar ik sloeg hem wel. Ik zag dat hij zich geen houding kon geven. Vervolgens draaide zijn ogen weg en viel ie op de grond. Ik hurkte naast hem neer en bekeek hem eens goed. Uit mijn broekzak haalde ik een reageerbuisje. Daarin stopte ik wat haar van hem. Elliot was mijn nieuwe onderzoekspersoon. Iets aan hem was interressant. Met bijna geen moeite sleepte ik hem in zijn bed, zocht ik iets van een foto, duwde die in zijn hand en liet het lijken alsof hij gewoon sliep. Daarna ging ik de kamer uit. Erop lettend dat ik de deur niet liet kraken. Weer terug op mijn eigen kamer trok ik mijn la met mappen open en stopte ik het buisje en mijn kleine aantekening in de map van Elliot. Naast de kast stond nog een lege doos. Daar schreef ik met een zwarte watervaste stift 'Lilly' op. In die doos zou ik alle foto's en artikelen die ik over haar kon vinden stoppen.
Ugh, ben een beetje uit Ada. Komt vast wel weer terug.

zaterdag 7 mei 2011

Alyss

Na die zware lesdag liep ik door de gangen van het schoolgebouw. Ik trok een paar keer aan het stokje van mijn lolly die ik voor de helft ophad en liep naar de dichtsbijzijnde prullenbak. Ik haalde de lolly uit mijn mond en staarde er een paar seconden verdwaasd naar. Toen liet ik het stel in de bak vallen. Ik graaide in mijn broekzak en vond waar ik naar zocht: Het pakje sportlife kauwgom. Ik haalde er drie stukjes kauwgom uit en stopte ze tegelijk in mijn mond. Ik begon te kauwen en de frisheid spoelde door mijn mond. Toen begon ik verder te lopen. Ik liep naar buiten, naar de sportvelden. Er was een groepje jongens aan het voetballen. Ik haatte voetbal. Er was een bal. En iedereen wilde die bal hebben. Maar wat deden ze? Ze schopten er tegenaan zodat de bal alleen maar verder van hun verwijderd werd. Zielig. En natuurlijk, het kon ook niet anders, vloog die bal mijn richting op. Mijn dag kon niet meer stuk. Hij bleef voor mijn voeten liggen en ik staarde de jongen die hem wilde gaan halen met een opgetrokken wenkbrauw aan. Hij was heel enthousiast en hij bleef staan. 'Wil je hem..' begon hij. Toen zag hij mijn gezicht. 'terug gooien..' verstomde zijn stem. Ik keek naar de bal. Nee. Dat wilde ik niet. Ik liep door. Ik besloot weer naar binnen te lopen. Ik had het hier wel weer gezien en de zon scheen irriterend in mijn ogen. Ik dwaalde door de gangen en wist niet goed wat ik moest doen. Ik wist alleen dat ik me irriteerde aan alles wat ik zag. Alles was hier zo laag. Zo.. Saai. Waarom was er hier niets vermakelijks te doen? Een sauna zou alles al beter maken. Desnoods een zwembad. Maar hier? Nee, hier kon je alleen boeken lezen en wat stom op een sportveldje rondhuppelen. Waarom werd er geen rekening gehouden met de hoogstaande mensen hier?

donderdag 17 maart 2011

Stephen

Ik sluit de deur van mijn kamer. Ik ben blij dat deze lesdag voorbij is. Het was zwaar. De lessen waren saai en anders was de stof wel weer veel te moeilijk. Meteen loop ik naar het raam en sluit de gordijnen. De buitenwereld hoeft mij niet te zien. Dat zorgt alleen maar voor grotere problemen. In de buitenwereld liggen allerlei gevaren op de loer. Sociale netwerken zullen ook nooit iets voor mij zijn. Dan leg je je complete identiteit bloot op het internet. Een iets wat over de hele wereld gaat. In Japan en Zuid Afrika kunnen ze alles volgen via internet. Hetzelfde nieuws kan ze tegelijkertijd bereiken. Het gigantische internet dat minstens net zo groot moet zijn als het heelal. Iedereen zet er meerdere dingen op. Sites met allerlei informatie zijn handig om te gebruiken, maar voor je het weet zijn andere gebruikers achter jouw persoonsgegevens. Als ik toch ergens informatie over op moet zoeken gebruik ik de boeken in de bibliotheek wel. De bibliotheek, op deze school heb ik hem nog niet gezien. Ik moet maar eens zoeken, maar dat doe ik dan na de maaltijd. Ik moet nu eerst zorgen dat ik orde in mijn hoofd creëer. De informatie van de vorige lessen zweven als losse flarden door mijn hoofd. Ik moet schrijven. Als ik aan mijn bureau aanschuif maak ik eerst aantekeningen van de lessen. Ik heb het onder de les ook wel bij gehouden maar ik moet nu deze laatste dingen nog kwijt. Ordenen. Dat heb ik nodig om niet weer binnen enkele dagen niet weer over de rooie te gaan. Dat moet ik proberen te voorkomen. Als ik de aantekeningen aan de kant heb gelegd pak ik uit een geheim vakje in mijn koffer mijn dagboek. Dat wat ik schrijf ging ik eerst nog bedenken en in steekwoorden op mijn kladblok zetten. Ik ben zuinig op mijn dagboek. Het moet net blijven, dit is mijn geschiedenis, dit is mijn geheim. Het begon allemaal op 29 augustus, mijn geheim. Of ik kan beter zeggen… mijn hel.Ik wordt door de zoemer voor het eten. Ik sluit mijn dagboek. Voor de zekerheid leg ik hem weer terug in mijn koffer en ik draai de deur van mijn kamer op slot. Als ik richting de trap loop bedenk ik me toch nog. Ik moet nog een keer extra nakijken of mijn deur goed op slot zit. Anders kan het mij opbreken. Dan zal ik niet meer veilig zijn, nergens.

woensdag 23 februari 2011

Damian

Ik liep door de lange gangen terug naar mijn slaapkamer. Ik wilde nog even alleen zijn voordat we gingen eten. Het was druk op de gang. Tientallen leerlingen liepen heen en weer tussen de slaapkamers en de woonruimte. Lag het aan mij of keken er wel erg veel mijn kant op? Ik ging mijn acties na. Had ik vandaag iets gedaan waardoor ik opviel? Natuurlijk, mijn overdreven reactie bij het ontbijt. Zou het daarover gaan? Ik beet op mijn lip. Zo onopvallend mogelijk begon ik sneller te lopen. Steeds meer ogen volgden me. Ik probeerde rustig adem te blijven halen. "Ze weten het." galmde het door mijn hoofd. "Ze weten het allemaal." Ik liep steeds sneller, soms knalde ik tegen iemand aan, maar dat negeerde ik. Steeds meer werd ik nagewezen. Sommigen wezen zelfs. "Die heeft haast..." zei een blond meisje tegen haar vriendin. "Wat een aso." mompelde een lange jongen met een pet. "Ik weet wat je gedaan hebt." Abrupt bleef ik staan. "Wie zei dat?" fluisterde ik. Ik keek om me heen. Iedereen liep door. Waarom nu ineens wel hè? Waarom nu ineens wel. Had ik het me verbeeld? Een paar meter verderop was de deur van mijn kamer. Ik liep er half struikelend naartoe en trok de deur achter me dicht. Bezweet liet ik me tegen de deur aan in elkaar zakken. Mijn hart ging als een gek tekeer. "Het is oké." zei ik zachtjes tegen mezelf. "Hier ben ik veilig."

zondag 20 februari 2011

Elliot

Voor vandaag had ik de lessen geskipt. Heb ik toestemming voor. Had de hele ochtend voor mijn postvak gelopen. Ik schudde mijn hoofd. Nu zat ik achter mijn bureau met pen en papier. Ik dacht na. Dat meisje van vanochtend. Ze leek op Lily. Dat was het. Ze leken op elkaar. Al was deze wel een stuk minder mooi en had ze enge ogen. Ik schudde mijn hoofd en richtte met tot het papier. Ik pakte de pen op en begon te schrijven. Aan Glen. Glen begreep mij.
Hoi Glen,
Vandaag heb ik al mijn lessen geskipt.
Ik mis het oude vetrouwde thuis.
Er is hier een meisje dat heel erg veel op Lily lijkt.
Ze jaagt me de stuipen op het lijf.
Ik moet er steeds weer aan denken
Waarom kom jij niet naar deze school?
Waarom moest alleen ik.
We hebben die discussie al vaker gehad.
Een tweeling hoort niet gescheiden te zijn.
Ik stopte even en schudde mijn hoofd.
Ik wacht op een nieuwe brief van je.
De groeten aan mam.
Je broer Elliot
Ik stopte mijn brief in een envelop terwijl ik nog een paar keer met mijn hoofd schudden. Glen had beloofd altijd te reageren op mijn brieven. Ik schreef het adres op en liep naar beneden. Naar de hal. Dan kon ik mijn brief versturen. Tijdens het lopen plakte ik er een postzegel op. In mijn koffer zat een vak. Dat vak zat vol met papier, enveloppen en postzegels. Ik duwde de brief in de bus en liep door naar buiten. Het grote hek gaf me de kriebels. Mijn hoofd begon weer een beetje op hol te slaan. Ik rende naar de poort en greep de spijlen vast. "LAAT ME ERUIT!" Wild probeerde ik aan het hek te schudden. Dat veroerde niet. Muurvast. Ik schudde mijn hoofd vier keer. "LILY! IK MOET WEG! LAAT HAAR GAAN" Het was zwart voor mijn ogen. Mijn hoofd botste tegen het hek. Voelde de pijn niet. Ik liet het hek los en rende een stuk verder. Ik struikelde over mijn voeten en begon te spartelen. Vervolgens werd ik weer rustig. Wat deed ik hier? Ik wreef over mijn hoofd. Het deed pijn. Ik schudde mijn hoofd.

Will

Er was al een halfuur voorbij gegaan nadat het blonde meisje was weggegaan toen ik besefte dat ik eigenlijk nog les zou hebben. Niet dat ik nog zou gaan, maar toch. En toen besefte ik ook pas dat ik zat te huilen. In een school waar ik net nieuw was. Op de gang nog wel. Wat zielig. Waarom was ik hier nog zo emotioneel onder. Het was allemaal al vijf jaar geleden. Was het nog maar vijf jaar? Het leek langer. Veel langer. Ik legde mijn hand even op de plek en stond toen op. Ik wilde mezelf kwellen. Ik wilde dat het pijn deed. Ik wilde het voelen. Ik had het te lang niet gevoeld. Ik voelde me er schuldig over. Ik was het even bijna vergeten. Ik mocht het niet vergeten. Iedereen wílde wel dat ik het vergat. Daarom hadden pap en mam me hier ook heen gestuurd. 'Zodat je weer een leven kunt opbouwen.' hadden ze gezegd. Yeah right. Het was zodat ik er niet meer over zou denken. Zodat ik haar zou vergeten. Zodat ze uit mijn geheugen zou worden gewist. Maar dat zou niet gebeuren. Dat zou echt nooit gebeuren. Niemand snapte wat ik voelde. Niemand. Terwijl die gedachten door mijn hoofd spookten begon ik door de school te zwerven. Wat voor les zou ik eigenlijk moeten hebben? Frans, toch? Ach. Stomme Frans. Wat moest ik nou met Fráns? Ik wilde toch niet naar Frankrijk. Daar was ik vroeger al veel te vaak geweest. Terwijl ik door de school liep pakte ik mijn iPod weer en deed ik mijn koptelefoon op en zocht naar een afspeellijst die paste bij deze situaties. Die afspeellijst vond ik bij The Afters. Ik had niet een bepaalde muziekstyle waar ik van hield. Ik hield van Metal, Pop, Rock (Hardrock inbegrepen) en zelfs van Ballads. Dit was goed genoeg. Op de maat van de muziek liep ik door de gangen totdat ik begon door te krijgen dat ik eigenlijk niet wist waar ik was. Alle gangen hier leken op elkaar. Ik liep gewoon stug door en probeerde een herkenningspunt te zoeken. Dat was er alleen niet. Een bocht. Nog een bocht. Hé. Dat schilderij.. Wacht. Die hing er net toch ookal? Shit. Weer dezelfde gang. Uhm.. Welke kant nu? Na een heel gedoe kwam ik eindelijk uit in de gang waarvan ik dacht dat het de gang was waar ik moest zijn om op mijn kamer te komen. En ja hoor. Ik had gelijk. Het was de gang. Ik liep met mijn handen in mijn zakken naar de deur en deed hem open. Waarom hadden ze hier geen sloten? Toen ging ik op mijn bed liggen en luisterde naar de muziek. We're never going back to the way it was.. We're never going back to OK. Ze hadden gelijk. Het zou nooit meer zo worden. Het was nooit perfect geweest. Maar het was tenminste wel beter dan dat het nu was. Alles was beter dan hoe het nu was.

zaterdag 19 februari 2011

Lucy

Ik loop door de gang naar wiskunde. Een vak dat je moet liggen. Als het je niet ligt, dan heb je er vaak niets te zoeken. Zonder inzicht ben je nergens. En laat ik nou net dat kleine beetje inzicht missen. Laat ik nou net een kneus zijn in wiskunde, en waarschijnlijk zal iedereen het ook wel bij mij denken. Volgens iedereen zijn modellen dom, maar ik deed op mijn oude school nog wel steeds vwo. Oké zo'n vak als wiskunde of scheikunde of natuurkunde ligt mij niet. Maar dat hoeft gelukkig niet meer per se nu ze ook uitgevonden hebben dat je ook gerust allerlei dingen kunt doen als je deze vakken niet hebt. Een maatschappijprofiel heet zoiets en het is echt de uitvinding van de eeuw. Dankzij deze uitvinding heb ik tenminste nog iets aan mijn niveau kunnen bewaren. Hier op de kostschool is het anders. Als dat het niet was hoefde ik hier ook niet naartoe van mijn ouders. Ik moet het modellenleven loslaten van mijn ouders. Het leven wat mijn alles was. Was. Want het is niet meer. Ik zit hier nu, ver van huis. Ver van de lieve dieren bij ons op de ranch. Ver van de troostende geiten met wie ik nu niet meer een emotioneel spoedberaad kan houden. Maar ik moet me stand houden. Het modelleven en mijn afkomst heeft me geleid in twee verschillende levens. En nu heb ik ineens geen van beide levens over. Ik zit hier in een of ander huis waar ik niet buiten het terrein kan. Grote ijzeren hekken houden me tegen, en ontsnappen is niet mogelijk omdat grote sloten het openen tegen houden. Klimmen is ook geen optie, want dan wordt je levend gespiest en dat voelt naar mijn vermoeden niet zo fijn. De enige optie is observatie. Om met observatie iedereen in de gaten te houden. Om zo van iedereen het doen en laten te weten te komen. Maar ik weet nu al van mezelf dat ik dit niet vol ga houden. Ik ben een waardeloos kind dat zonder doorzettingsvermogen zit. En omdat de drang om hier weg te komen nu nog te klein is, zal ik het helemaal niet afmaken. Hmm.... wat een zelfkennis. Dus; wat doen we dan? Niets. Misschien kan ik ooit eens iemand anders vragen, maar dat komt later wel. Bij wiskunde zie ik Lotty staan. Ze praat met nog een meisje die bij ons in de carrousel zit. Lydia heet ze. Ik ga erbij staan en al snel ben ik ook betrokken in het gesprek. Het gaat vooral over onze gymleraar, meneer Clark. Lotty en Lydia zijn te enthousiast als ze over hem praten. Hier kan nog wel eens een staartje aan komen denk ik voor mezelf. Zelf heb ik geen reden om overenthousiast te reageren. Maar ik heb besloten om me toch bij dit groepje aan te sluiten dus zal ik toneel gaan spelen. Toneelspelen en liegen zijn twee dingen die ik goed kan. Dit komt vooral doordat ik in het dagelijkse leven constant weer bezig ben -want dat is één ding wat zeker niet veranderd is- met toneel te spelen tegenover anderen en zo te liegen tegen hen. Het beeld wat iedereen van mij heeft is niet het goede beeld van het persoon dat ik ben. Ik ben anders, maar ik durf er niet voor uit te komen. Bang dat ik dan wordt afgestoten. Ik houdt het geheim. Net zolang tot ik zeker weet dat ik iemand kan vertrouwen. En mij kennende, weer die zelfkennis, duurt dat nog heel erg lang.

dinsdag 15 februari 2011

Caitlin

Ik viste mijn agenda uit mijn tas en keek op mijn rooster. Frans. Ik zuchtte diep. Dat was helemaal aan de andere kant van het gebouw. Ik dacht aan het onnozele gezicht van Mevrouw Bélanger en stopte mijn agenda terug in mijn tas. Ik was toch al laat, waarom zou ik er nog heen gaan? Ik kon wel zeggen dat ik me niet lekker voelde, of desnoods dat ik er het hele lesuur over had gedaan om een zielige oma te helpen oversteken, ze geloofde toch alles. Lusteloos slenterde ik naar de aula en plofte op één van de donkerhouten banken neer. Ik keek om me heen. Aan de andere kant van de bank zat Emily Nilsson, verdiept in haar aardrijkskundeboek. Ik nam haar bezorgd op. Hoe zou het met haar gaan? Het was nog maar een paar weken geleden dat Mevrouw Smith bij het ontbijt bekend had gemaakt dat Emily's moeder was overleden. Borstkanker was het geweest. Niemand had nog een hap naar binnen kunnen krijgen. Niemand die Emily een beetje kende ten minste.
Emily begon door te krijgen dat ik naar haar keek en wierp me een schichtige blik toe. Ik glimlachte ongemakkelijk en keek snel weg. Ik twijfelde. Zou ik het haar vragen? We waren niet echt bevriend ofzo. Misschien wilde ze er niet aan herinnerd worden... "Heb jij nu geen Frans?" vroeg Emily ineens. Ik schrok op uit mijn gedachten. "Hoe weet jij dat?" Het kwam er vijandiger uit dan de bedoeling was. "Eh... Sara zit in hetzelfde cluster." Ik knikte langzaam. Sara Parker was Emily's beste vriendin. Toen Emily terug naar school was gekomen was ze haar meteen in tranen om de hals gevlogen. Ik kreeg een brok in mijn keel als ik eraan terugdacht. Emily's ogen stonden somber. "Sorry..." zei ik zachtjes. "Ik eh... Voel me niet zo lekker." Emily keek me met grote onschuldige ogen aan. Wat zei ik nou weer? Emily zou me heus niet verlinken. Ze begon koortsachtig in haar tas te rommelen. "Wil je een aspirientje?" vroeg ze zonder me aan te kijken. Ik schudde mijn hoofd. "Het gaat wel." Emily knikte en zette haar tas weg. Een waterig glimlachje verscheen op haar sproeterige gezicht. Nu kon ik me niet meer beheersen. "Emily..." begon in terwijl ik me naar haar toedraaide. "Hoe eh... Hoe gaat het nu met je?" Emily's glimlach verdween. "Oh, wel goed hoor." zei ze, niet al te overtuigend. Ik beet op mijn lip. Dat werd haar de laatste tijd voortdurend gevraagd. Ik frunnikte aan de rand van mijn shirt. "Ehm... Dit zal wel stom klinken als het van mij komt. Maar als je... Jeweetwel. Wilt praten ofzo... Dan wil ik er best voor je zijn." Emily glimlachte weer. "Maar dat hoeft natuurlijk niet." voegde ik er snel aan toe. "Je hebt natuurlijk Sara ook al." Ik voelde mijn gezicht gloeien. Waarom was ik zo onhandig met dit soort situaties? Ik zou er toch mee om moeten leren gaan. Nou ja, niet precies met deze situatie natuurlijk. Maar ik moest toch leren mensen te troosten. Ik moest onafhankelijk en betrouwbaar worden, anders kon ik niks voor haar betekenen. "Dankje." zei Emily. "Dat is erg lief van je. Ik zal het onthouden. Zelfs Sara heeft wel eens geen tijd voor me." Ik glimlachte en kreeg dat bekende warme gevoel van binnen. "Ehm... Ik moet even iets doen." zei ik toe Emily zich weer over haar boek boog. Ik sprong overeind en rende de trap op naar de slaapkamers. Toen ik op mijn kamer was ging ik op mijn bed zitten en stak mijn hand onder mijn kussen op zoek naar het gladde oppervlak van de foto.

Ada

Hoezo ik verwaarloos Elliot x3


Bestuderen. Dat had ik gedaan. Snel krabbelde ik neer wat ik zag en had gehoord bij Alyss en Will. Interessant. Alyss had eruit gezien alsof ze dwangmatig wegliep. Toen ik alles had genoteerd liep ik vanachter de openstaande deur weg. Ik keurde Will geen blik waardig. Wiskunde. Nog een vak waar ik goed in was. Mijn hoofd rekende bijna net zo snel als een gemiddeld rekenapparaat. De klas zat al aardig vol toen ik binnenliep, al zag ik Alyss niet zitten terwijl die toch echt hetzelfde rooster als mij had. Ik ging ergens achteraan zitten en de bank naast me was gelukkig leeg. Mijn blik gleed door de hele klas heen. Ian krabde aan zijn neus. Lucy had rode wangen en vertelde aan de meisjes die ik vanochtend had gezien en Lotty en Lydia heette, hoe geweldig Clark wel niet was. Ironisch, hoe al hun namen met een L begonnen. "Is het goed als ik hier kom zitten?" Ruw werd ik uit mijn observatie gerukt door een meisje dat aan mijn tafel stond. Nijdig keek ik haar aan. Alyss. Het liefst zou ik nee hebben gezegd, maar de leraar kwam al binnen dus knikte ik ja. Rustig bestudeerde ik hoe Alyss haar boeken pakte, ze had nagellak op. Ze legde haar boeken op tafel en streek vervolgens een pluk haar achter haar oren. In haar oren droeg ze oorbellen. Haar blauwe ogen staarde naar het bord en ze tikte met haar pen in haar rechterhand op haar wiskundeschrift. Irritant. Ineens, vanuit het niets greep ik haar pols vast om het te stoppen. Heel erg geschrokken keek ze me aan. "Doe niet" Wauw, ik had weer iets gezegd vandaag. Alyss kreeg rode oren. Dat moest ik opschrijven. Ik schoof mijn kladblokje onder mijn schrift vandaan en kriebelde het er neer. Er hing een frambozen lolly lucht om haar heen. Ik zuchtte en leunde met mijn hoofd op mijn handen. Ik voelde hoe er een plukje van mijn haar uit het elastiekje naar beneden viel. Ja, ik zag er niet uit. Ik ben lelijk. Maar het interesseert me geen bal. Over mijn wimpers zaten 4 lage mascara, waardoor ze lang en vol leken, het was alleen een beetje uitgelopen waardoor mijn oogleden zwart zagen. Mijn gezicht zat onder de foundation zodat ik minder bleek leek en mijn lippen waren knalrood gestift. Mijn haren zaten zoals altijd in een onwijs slordige knot op mijn hoofd. Maar dit ben ik, ik zag er altijd al zo uit. Het feit dat ik er ook bijna als een skeletje uitzie en vaak sportkleding draag helpt niet echt mee om me in een vrolijker daglicht te plaatsen. Nu had ik ook een sportbroek aan en een simpel wit shirt. Mensen spraken over me als ik voorbij ze liep. Hun probleem. Interesseert me niet. Ze zouden eens moeten weten wat ik van hun wist.

Alyss

Na gym liep ik samen met een paar meisjes door de gang. Mijn volgende les zou wiskunde zijn. Ik was goed in wiskunde. Er zaten systemen in, en als je dat gewoon toepaste dan was er helemaal niets aan de hand. Ik hield van systemen en ik vond het ook leuk om ergens een systeem in te ontdekken. Vooral in het gedrag van mensen. Ik vond het grappig als ik ontdekte dat iemand een bepaalde handeling altijd deed op een bepaald moment in een bepaalde situatie, als die persoon het zelf niet eens door had. Ik had Maya Wesley er al op betrapt dat ze elke keer als er iemand iets tegen haar zei, ze met haar wijsvinger even aan haar spijkerbroek krabde. En Ian Dobrev schuifelde eventjes met zijn voeten voordat hij begon aan zijn ontbijt/lunch/diner of wat voor eten dan ook. Ik vond het leuk om zulke dingen te zien en sloeg ze dan ook op in mijn hoofd. Ik had best een fotografisch geheugen, en daar was ik ook blij mee. Ik hield er niet van om dingen op te moeten schrijven. Maar wiskunde zat dus ook vol met systemen, en daar hield ik van. Dus ik was nogal vrolijk op weg naar wiskunde, toen ik opeens een zielig hoopje mens tegen de muur van de gang zag zitten. Ik herkende het hoopje meteen als Will Honeywater, mijn kamer buurman ding geval. Ik hield mijn hoofd even schuin en liep toen naar hem toe. Het viel me al meteen op dat hij zijn koptelefoon niet op had. Dat was vreemd. Hij staarde nogal doods naar de grond. 'Hé. Gaat het wel?' vroeg ik. Geen antwoord. Als er iets was waar ik een ontiegelijke hekel aan was dan was het aan geen antwoord krijgen. 'Joehoe?' zei ik nog eens. Weer geen antwoord. Ik begon me te ergeren. Ik hurkte bij hem neer en zwaaide met mijn hand voor zijn hoofd. 'Laat me met rust.' werd er gebromd. 'Pardon?' zei ik met een wenkbrauw opgetrokken. 'Ga weg.' hoorde ik nu iets duidelijker. Nog iets waar ik niet van hield. Iemand die me zei wat ik moest doen. Ik bleef dus zitten. Een tijdje. Kennelijk begon hij zich te irriteren want ineens keek hij me aan. 'Ga weg.' siste hij. Ik keek hem hooghartig aan. 'Waarom zou ik?' zei ik. Dit was weer een van de momenten dat ik mezelf niet was. Dat ik mezelf niet in de hand had. Ik had geen idee wat er zou gebeuren, maar ik wist dat het niet goed zou zijn. 'Ga. Weg.' zei Will. Iets in me was vastberaden om te blijven zitten, maar op een of andere manier wist ik op te staan en dwong ik mezelf door te lopen. Ik moest doorlopen. Niet achterom kijken. Ik was bang voor wat er zou gebeuren als ik achterom zou kijken. Ik móést doorlopen. Nog een stap. En nog een. Nog een stukje en ik was de hoek om. Toen ik de hoek om was bleef ik even staan. Oké. Dat was net goed gegaan. Nu door naar wiskunde. Ik liep vrolijk verder.

maandag 14 februari 2011

Stephen

Ik kijk niet vaak naar buiten, maar tijdens de saaie lessen is het staren naar buiten vaak wel fijn. De geschiedenisles is erg saai. De middeleeuwen interesseren mij gewoon niet. Vertel mij maar iets over de indistruële revolutie en ik ben een en al oor, maar niet over de middeleeuwen. Alle theorieën die er toen waren zijn toch allang verworpen. Alle dingen die toen waren, zijn nu toch allang niet meer. Het is gewoon nutteloos. Waarom zouden we er onze tijd aan besteden. Onze kostbare tijd, die ik het liefst benut met dingen die erg zinvol zijn. Die ik het liefst benut met voetballen, en hardlopen en sporten. Ik ben niet zoiemand die een topsporter wil worden, al heb ik het waarschijnlijk wel in me. Nee, als topsporter ben ik bekend, en ziet iedereen mij op tv. Iedereen. En dat moet ik niet hebben. Ik schrik nu al heel vaak van mensen die ik tegenkom. Vooral als ik mezelf weer eens aan het uitlaten ben. Zo kan ik het soms wel noemen. Maar iedereen kijkt me na, vooral waarschijnlijk ook omdat ik vergeleken met andere hardlopers die vaak gewoon maar joggen, ik echt ren op een snelheid waarmee die atleten de vijf kilometer mee rennen. Met die snelheid ren ik ongeveer een anderhalf uur, en dat is zo'n twintig tot dertig kilometer. Het klinkt veel meer dan het is. Als ik mezelf echt kon laten gaan had ik nog zo'n uur langer gelopen, maar ik moet ook erom denken wat echt goed voor mij is. Ik heb al eens eerder van een van de vele huisartsen die ik heb gehad omdat ik toen nog rondreisde horen zeggen dat ik eigenlijk niet meer dan tien kilometer op één training zou moeten doen. Maar voor mij is het geen training. Ik moet gewoon even rennen op zo'n moment en ik doe niet mee aan wedstrijden of iets dergelijks. Dat is niet voor mij bestemd, en ik vind het vooral zielig voor de rest. Want voor mijn leeftijdscategorie ben ik echt veel te snel. Ze houden me niet bij, en ik denk zelfs dat ik ze bij de vijf kilometer op zo'n kleine atletiekbaan de besten nog wel een rondje in kan halen. Oké dit klinkt heel erg eigendunkerig en ik moet hiermee ophouden want ik dwaal af. Ik zat bij geschiedenis dus, en één of andere jongen die mevrouw Pike Honeywater noemde, en dus zo wel van achteren zal heten omdat het geen reguliere voornaam is, heeft een niet zo beste indruk achter gelaten. Ik kan hem nu al vertellen dat hij problemen krijgt, en dat mevrouw Pike die al helemaal into the woman is helemaal de pik op hem gaat krijgen. Hij zal de zondebok zijn. En ik zal hem daar, ook naar eigen belang op voorbereiden zodat hij het niet voor alle mensen van zijn sekse in zijn leeftijdscategorie zal verpesten. Nee, ik moet maar eens ergens leuk met hem gaan praten. Met deze gedachte loop ik het lokaal uit en valt mijn oog gelijk op het zielige hoopje dat inelkaar gedoken vlak naast het lokaal loopt. Ik zie het meisje dat naast hem zat ook twijfelen en als zij uiteindelijk een stap in de richting van Honeywater doet, loop ik door. Twee mensen is te veel, maar geen is te weinig. Hmm... dat klinkt als een nieuw motto om te beoordelen of je iemand wel of niet moet helpen in dergelijke situaties. Peinzend loop ik door de lange gang naar de volgende les. Scheikunde wacht. Het vak met de vele onmogelijke formules.

vrijdag 11 februari 2011

Caitlin

Mevrouw Pike had na het plotselinge vertrek van de jongen die naast me had gezeten slechts norm met haar hoofd geschud, om vervolgens haar verhaal te hervatten. Jammer voor die jongen, dit was het enige interessante gedeelte. Pest. Dood. Verderf. Hoe slecht het ook was, dit vond ik een stuk leuker om naar te luisteren dan die saaie verhalen over het feodale stelsel. Om nog maar te zwijgen over de heksenvervolgingen. Daar ging mijn bloed van koken. Smerige mannenverzinsels. Bah. Niet dat ik er erg over in zat dat die jongen, die ze Honeywater noemde, de klas uit was gestormd, zo kon ik ten minste normaal gaan zitten. Zijn mannendeodorant had me misselijk gemaakt. Er was maar een geur walgelijker dan mannendeodorant. Het was fijn om weer vrij te kunnen ademen. Toen eindelijk de zoemer ging liep ik zonder haast in de richting via de deur. Mevrouw Pike lachte me vriendelijk na. Ik grinnikte in mezelf. Ze was sowieso al strenger tegenover de jongens dan de meiden, maar mij leek ze haast wel aardig te vinden. Vast een feministe. Het viel te merken aan de omslag in haar stem als ze het over feministen had. Ik zou kunnen zweren dat haar ogen oplichtten, iedere keer dat de naam Aletta Jacobs genoemd werd. Ik kon haar geen ongelijk geven. Het maakte je toch een soort van trots, dat die vrouw de eerste was die te mannen op hun nummer zette. Dat had de geschiedenis hard nodig gehad. Toen ik het lokaal verliet werd mijn aandacht getrokken door de gedaante van Honeywater, die ineengedoken tegen een muur zat geleund. Ik slikte. Hij zag er wanhopig uit, het had iets kinderlijks. Hij rilde. Ik keek om me heen. Alle andere leerlingen negeerden het. Niemand stak een vinger naar hem uit. Aarzelend stond ik naar hem te kijken. Het ging me niet aan. Het kon me niet schelen. Hij was een man. Uitschot. Gewoon het zoveelste zielige zelfzuchtige probleempje toch? Of misschien probeerde hij wel gewoon aandacht te trekken. Ik beet op mijn lip. Mijn bezorgdheid won het van mijn mannenhaat. Langzaam liep ik naar hem toe en stak mijn hand uit, maar trok hem snel weer terug. Ik schraapte mijn keel. "Ehm... Gaat het?" vroeg ik voorzichtig. De jongen keek op. Zijn ogen waren nat. Hij knikte langzaam. Ik haalde diep adem. En nu? Moest ik verdervragen? Ik had geen zin in een zielig verhaal. Maar als hij wilde praten... Nee. Ik kende hem niet eens. Hij had vast wel andere mensen om mee te praten. Maar misschien wilde hij ook wel niet praten. Mannen praatten niet over hun gevoelens toch? Alleen over hun lichamelijke gevoelens. Ik slikte moeizaam. "Ehm... Wil je... Eh... Kan ik iets voor je doen?" Honeywater keek me verrast aan. Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan. Dat was de stomste vraag om aan een man te stellen. Dan kon ik net zo goed meteen uit de kleren gaan. Honeywater zei niks maar bleef me raar aankijken. Het irriteerde me. "Weet je, laat ook maar!" riep ik gepikeerd. Ik stond op en schudde mijn hoofd. "Ik wilde alleen maar helpen hoor." voegde ik er nog verontwaardigd aan toe. Daarna draaide ik me demonstratief om en begon in de tegengestelde richting te lopen. Zachtjes vloekend realiseerde ik me dat het de verkeerde kant was. Dan maar omlopen. Mijn gezicht gloeide. De schoft. Ik had hem gewoon moeten laten stikken. Terwijl ik verder stampte door de gangen probeerde ik mezelf er met alle macht van te overtuigen dat Honeywater iets verkeerd had gedaan. Al wist ik nog niet precies wat.

donderdag 10 februari 2011

Ada

Mijn dag begon met gym. Ik ben goed in gym. Met een vaart rende ik op de springplank af. Ik veerde hoog de lucht in, maakte een salto en belandde met twee voeten op de mat. Turnen was niet mijn meest favoriete onderdeel, ik hield meer van de atletiek onderdelen. Zoals 12 minuten rennen, 100 meter sprinten en horde. Mijn conditie was op zijn best, zoals gewoonlijk. "Goed gedaan, juffrouw Nightray" zei meneer Clark en hij raakte zachtjes mijn arm aan. Ik liep terug naar de rij zonder er verder nog aandacht aan te schenken. Nauwlettend hield ik Clark in de gaten. Hij was zo druk bezig met helpen en onnodige commentaar geven dat ik rustig ergens kon gaan zitten en observeren. Ongezien glipte ik de zaal uit en liep ik de kleedkamer in. Er hing een vreselijk zoete meisjes deo lucht. Ik begon in mijn tas te rommelen en vond mijn kladblok met pen meteen. Vanochtend tijdens het ontbijt had ik ook al geobserveerd. De eerste bladzijdes stonden vol gekrabbelt in mijn kriebelige handschrift dat zowat alleen ik kon lezen over Elliot. Ik vond hem interessant. Ik wilde meer van hem weten. Net zoals van het meisje Alyss, de jongen Will en het meisje Caitlin. De rest had mijn aandacht nog niet helemaal getrokken vanochtend. Maar het zou vast niet lang meer duren. Vorig jaar had ik Adam Turner non-stop geobserveerd en bespiekt. Nooit was ik betrapt. Hij had nu een eigen dossier in mijn verzameling. Met mijn kladblok en pen in mijn handen wilde ik weglopen uit de kleedkamer toen ik me abrubt omdraaiden. De wc deur stond open, daar kon ik niet tegen. Dwangmatig maakte ik hem dicht. Ik keek goed om me heen. Lotty was haar armbanden vergeten af te doen zo te zien. Normaal lagen ze netjes op haar rokje. Er staken lolly's uit de tas van Alyss en zo te zien had er net iemand kauwgom gehad en onder de bank geplakt. Toen ik alles goed in me had opgenomen ging ik terug de gymzaal in. Ik ging in een hoekje zitten, niemand merkte me op. Heftig begon ik te schrijven over alles dat me opviel. Adam had zijn hemd uit zijn broek steken en een rode neus, die werd verkouden. Er zat dat geen verband tussen die twee dingen, maar ik merkte ze beide op. Clark helpt de meisjes vaker dan de jongens. Hij raakt ze ook veel aan. Ik schreef zijn naam op en plantte het woord "Pedo" er achter. Het zou me niets verbazen als hij binnenkort iets ging proberen aan te pappen met Lotty. Ik observeerde Lotty. Inderdaad, haar armbanden had ze nog om. Haar roodbruine stijle haren vielen over haar schouders en als ze door de lucht heen vloog in een poging tot een vreemde en mislukte salto schoot haar shirt iets omhoog. Clark bestudeerde het heftig. Viespeuk. Lotty viel op haar kont op de mat. Iets te geacteerd wendde ze zich tot Clark en zei ze op een stomme meisjes achtige toon "Het lukt niet" gatverdamme. Hier kon ik niet langer meer naar kijken. Volgende persoon. Alyss. Haar krullend haar zat in een staart. Ik schreef het op. Mijn verzameling zou vanmiddag zoveel uitgebreid worden. Ik werd vrolijk van het idee. Mijn lust naar kennis en dingen weten van iedereen was groot. Ik bladerde terug naar mijn bladzijdes over Elliot. Vluchtig keek ik erover heen. Hij had de tik met zijn hoofd te schudden. Betekende vast iets traumatisch. Hij kon zichzelf niet inhouden en hij liep er ook bij alsof hij psygische problemen had. Hij was bang voor me. Hij schreeuwde vanuit het niets. Die heeft iets heftigs meegemaakt. Ik wilde dolgraag weten wat. Misschien werd hij mijn nieuwe studeer object dit jaar. Ik zou er hoe dan ook achterkomen. Net zoals ik erachter zou komen waarom Will non-stop muziek luisterd en Alyss verslaafd is aan lolly's. Ja, ik had al door dat ze eraan verslaafd was. Ik keek naar de grote wandklok. Bijna tijd om te gaan. Weer glipte ik de gymzaal uit en ik bergde mijn spullen op. Vervolgens ging ik weer in de rij voor de salto's staan en maakte ik nog een laatste sprong voor de zoemer ging.

Will

Na het ontbijt had ik me de kleine tijd die we nog hadden teruggetrokken op mijn kamer en was ik bezig gegaan met liedjes schrijven, ookal had ik nog maar een halfuurtje. Dan zouden de lessen beginnen. En ja, dat was ook wel logisch, ik was de tijd toch nog vergeten. Ik haastte me nogal naar beneden, naar het lokaal waar we geschiedenis zouden hebben. Daar moest ik zoeken. Ik had geen idee waar alles hier was. Toen ik het lokaal gevonden had, was ik ondertussen al zo'n kwartier te laat. Ik deed de deur voorzichtig open en keek naar binnen. Iedereen keek naar me. Oké. Dat was niet handig geweest. 'Honeywater zeker? Zitten. Daar.' blafte een stem van vooruit de klas. Het was een lage stem en ik keek naar het persoon dat het geluid produceerde. De stem paste helemaal niet bij de persoon. Voor de klas stond een vrouw die ik eind dertig schatte. Ze had een hoge blonde paardenstaart. Haar gezichtsuitdrukking stond alsof ze de hele tijd nogal heftige buikkrampen had. Ik liep snel door naar de plek die mevrouw Pike, ik kwam er later achter dat ze zo heette, had aangewezen. Het was naast een meisje met witblond haar. Ze keek me niet eens aan toen ik ging zitten en ze leunde nog meer naar het raam toe waar ze al half tegenaan zat. Het voordeel aan een kostschool was dat je geen grote stapel boeken hoefde mee te zeulen. Het lag al voor m'n neus op tafel en ik sloeg het boek open op de pagina die op het bord stond geschreven. 'Oké. We gaan verder waar we net ruw onderbroken werden.' zei mevrouw Pike. Ik keek in het boek. De Middeleeuwen. Oké. Dat kon ik wel. Er werd een heel verhaal afgestoken over de middeleeuwen, wat mevrouw Pike echt oersaai bracht. Iedereen was bijna in slaap gevallen tot ze ineens met een stok op het bord sloeg. Dit herhaalde ze bijna elke tien minuten. Het leek wel een soort tik van haar te zijn. Het verbaasde me niet dat ze juist op déze school les gaf. Ze paste precies tussen de probleemjongeren. Het verhaal ging verder in de monotone stemklanken, gevolgd door de klap van de stok. We waren in een half uur nog helemaal niks opgeschoten. Maar gelukkig was de les over tien minuten al voorbij. Toen kwam mevrouw Pike aan bij de Pest. Ik slikte. Ik kon dit wel. Ik kon hier wel naar luisteren. Hier had ik geen last van. Oké. Ik kon erg veel tegen mezelf zeggen, maar ik had er wél last van. Mijn hoofd werd weer eens weggeleid naar de lange witte gang. Het deed pijn. Ik drukte met mijn hand tegen mijn hoofd. Laat het weggaan. Laat het álsjeblieft weggaan. Mevrouw Pike praatte ondertussen gezellig door over de hoeveelheid doden die er waren gevallen. En ik wilde hier vandaan. Ik kon hier gewoon niet tegen. Het beeld moest weg. Het moest weg. Toen het niet wegging, stond ik op en liep ik met mijn handen tegen mijn hoofd gedrukt het lokaal weer uit.

Stephen

Tot overmaat van ramp heb ik nieuwe buren gekregen. En volgens mij sorteren ze iedereen op ras en probleem, want er zit een sterk probleemkind naast mij die volgens mij ‘s nachts of niet slaapt, of hele grote nachtmerries heeft. Hierdoor heb ik vannacht ook amper een oog dicht gedaan. Hierdoor is mijn energie steeds sneller op. Dit moet anders. Het ontbijt verloopt niet zo soepel. Ik zucht en plof naast een van de vele nieuwelingen neer. Vandaag zijn er eerst niet zo veel gesprekken bij voor mij. Ik moet zorgen dat ik genoeg ruimte krijg. Anders wordt het hardlopen dagelijkse kost, en het kost nou nog wel zoveel energie. Ik moet zorgen dat ik straks een paar jongens optrommel om te voetballen. Er zijn vast heel veel mensen die hun energie kwijt moeten. Het liefst had ik nu bij Ada op de kamer gezeten en met haar gepraat, maar ik weet dat het waarschijnlijk even niet verstandig is. Het duurt nog tot tien uur voordat mijn les begint en ik begin langs de meters lange ontbijttafel te lopen en trommel wat jongens op om buiten te gaan voetballen. Tot ons geluk zijn er netten aangebracht die de rondvliegende ballen zo veel mogelijk binnen het terrein van de kostschool houden. Uiteindelijk kunnen we een partijtje doen met twee teams van zeven tegenelkaar. Het valt mij mee dat er nog zoveel mensen mee wilden doen. Maar waarschijnlijk is het ook een vlucht naar het veilige oude vertrouwde wat thuis waarschijnlijk ook vaak een gewoonte was. Mijn team wint, maar vooral ook door mijn overbodige energie. Ik hoef geen psychiaters meer. Daar heb ik geen zin in. Die eeuwige gesprekken ben ik nu wel eens zat. Ik wil gewoon proberen zo vrij mogelijk te leven. En nu moet ik ook nog weer wennen aan al die vele nieuwelingen. Geen idee of het mij gaat bevallen, maar mijn buurman wil ik het liefst kwijt. Hij kan vast heel aardig zijn, maar zijn eerste indruk die hij bij mij heeft gemaakt heeft het voorlopig voor hem verpest bij mij. Na het partijtje voetbal sluit ik me half op in mijn kamer en pak daar een dagboek uit mijn geheime bewaarplaats vandaan. En ik begin te schrijven over alles wat mij dwars zit. Mijn eerste psycholoog heeft me dit aangeraden, en de rest heeft nooit gewerkt. Ik weet niet hoeveel mensen al met mij hebben zitten praten, maar ik laat toch niets los. Ik heb geen zin om die vreemdelingen de waarheid te zeggen. Dan zeggen ze vaak wel dat ze zwijgplicht hebben, maar voor je het weet word je opgesloten in een huis voor krankzinnigen.

Damian

Weet je zeker dat Elliot wel goed zit in een internaat? Volgens mij is hij rijp voor een gesticht. xD

Ik zat met een slaperig hoofd aan de eettafel en keek met weinig eetlust naar de waterige pap die voor me neus stond. Mijn eerste nacht was een hel geweest, ik had amper geslapen. Die kamer was veel te klein, het deed me meer denken aan een cel van een gevangenis. Ik huiverde. Op dat moment voelde ik ineens een hand op mijn schouder. "BETRAPT." klonk een harde stem vlak naast mijn oor. "LAAT ME MET RUST!" schreeuwde ik, en ik gaf de persoon die achter me stond een harde duw. "Wat doe je nou?" riep een meisje aan de overkant van de tafel geschokt. Ik kneep mijn ogen dicht en vocht tegen het verlangen opnieuw aan te vallen. "BLIJF VAN HAAR AF!" riep een andere meisjesstem toen ik weer uithaalde met mijn arm. Ik opende mijn ogen. Op de grond lag Alyss, het meisje dat me gisteren had aangesproken, en een ander meisje met lichtblond haar en donkere ogen hield mijn arm vast. "Hoe dúrf je?" snauwde ze met opeengeklemde kaken, waarna ze ruw mijn arm losliet en Alyss overeind hielp. Ik liet me zwaar ademend weer op mijn stoel vallen. "Waarom deed je dat nou?" vroeg Alyss verbaasd. Ik schudde mijn hoofd. "Ik schrok." stamelde ik. Het andere meisje wierp me een vuile blik toe. "Misschien moet je eens iets doen aan je overdreven schrikreacties dan." riep ze kil, waarna ze voor mijn voeten op de grond spuugde. "Mannen." siste ze nog voordat we wegliep. Alyss stond me nog steeds verbijsterd aan te kijken. Uit haar mond stak een lollystokje. Ik slikte. Die had in haar keel kunnen schieten. Ik had haar wel kunnen... "Het spijt me." mompelde ik. Het kwam er zielig uit. Alyss knikte alleen maar, en ging toen bij een ander groepje meiden zitten. Ik keek zuchtend naar mijn pap. Dat ging lekker. Mijn tweede dag en ik had nu al de eerste persoon die tegen me praatte aangevallen.

woensdag 9 februari 2011

Elliot

"Pak me dan!" ik gromde. Ik rende. Het leek een doodlopend eind. Het volgde me. Ineens was er een muur. Er lag iemand. Er glansde een plas bloed. Het iets had me ingehaald. Een grote katana werd opgeheven. Ik keek naar de persoon op de grond. "LILLY!" Ik schudde mijn hoofd. Een trekje dat ik had door haar dood. Ik leek zelfs te voelen hoe de katana door mijn lichaam werd gestoken. Ik viel op de grond. Ik werd hijgend wakker en schudde drie keer mijn hoofd. Een beetje de weg kwijt liep ik naar de wasruimte. Om me vervolgens aan te kleden. Ik pakte mijn pot gel en maakte mijn kuif. Lilly vond dat mooi. Lilly was dood. Weer schudde ik mijn hoofd. Toen ik er klaar voor was liep ik naar beneden. Ondertussen begon ik te mompelen in mezelf. "Lilly. Ik zal haar wreken" "Krijg ze wel" Ik liep de eetzaal in. Ik keek een meisje met donkere lege ogen aan. Kippenvel won de macht over mijn lichaam. Ik begon te trillen als een rietje. Er kwam een vreemd kippen getok geluid uit mijn mond. Een ander meisje wat er zat grinnikte. Ik schudde wild met mijn hoofd. Het kon niet stoppen. Het meisje wendde haar blik af en las verder in haar boek dat ze op de tafel had liggen. Ik ging ergens zitten. Wat was er met haar dat ik steeds zo overstuur raakte. Ik schudde mijn hoofd. Dit had ik bij meer mensen. Onrustig wreef ik met mijn handen. Hoofd schud. Lilly. Waar was je. Hoofd schud. Ik had zin om iets te gaan doen. "Basketbal" kwam er grommend uit. Hoofd schud. Er kwamen twee meisjes naast me zitten. Ze trokken hun mond open iets te zeggen. Ik sperde mijn ogen open en keek het dichstbijzijnde meisje strak en dichtbij aan. Ze trok wit weg en gilde. "Dacht jij Lilly te kunnen vervangen he. He? HE!! ROT OP!" Het andere meisje keek me brutaal aan. "Sorry hoor.. Meneer Ochtenhumeur" zei ze sarcastisch. "Kom Misty, laat hem maar, hij is te zielig" ze stond op, pakte het Misty genaamde meisje bij haar arm en ging ergens anders zitten. "Lydia? Waarom doet iemand zoiets?" vroeg Misty. Ik zag Lydia haar schouders ophalen. "BASKETBAL!" schreeuwde ik. Ik stond op en liep weg.

CRAP O.o Dit is zo irritant om te typen. De zinnen moesten korter maar het lukte me niet *shot*

dinsdag 8 februari 2011

Alyss

~Dag 2~


Ik deed met moeite mijn ogen open toen de wekker ging. Ik taste ernaar en had even de neiging om hem uit te drukken, totdat ik besefte dat dat waarschijnlijk geen goed idee was. Ik ging kreunend overeind zitten en staarde even voor me uit in het kleine rothok wat mijn kamer was. Toen grabbelde ik onder mijn bed en haalde er een frambozen lolly onderuit. Ja. Ik was lolly verslaafd. Ik had 's ochtends áltijd een ochtendhumeur, en het enige wat daar soms een klein beetje bij hielp was een frambozenlolly. Toen begon het hele ochtendritueel. Aankleden. Haartjes doen. Make-up op. Ik stond in de badkamer toen ik het hoorde. De muziek vanaf de andere kant van de muur. Ik weet niet waarom maar ik begon me er toch wel aan te ergeren. Ik sloeg even met mijn vuist op de muur. 'Kan het wat stiller?' riep ik naar de andere kant. Ik hoorde wat gestommel en toen hoorde ik dat de muziek zelfs luider werd gezet. Oké. Eventjes tot tien tellen. Ik liep de badkamer weer uit en deed de laatste dingetjes zodat ik klaar was voor die dag. Toen liep ik de deur door en de gang op. Ik besloot maar gelijk door te lopen naar de eetzaal, aangezien het vast niet zo lang meer zou duren voordat er ontbijt zou zijn. Als dat er nu al niet al was. De deuren stonden al open. Ik was de eerste in de zaal en keek even om me heen. Ik had mijn lolly nog steeds in mijn mond. Ik had dan wel een verslaving, maar ik deed wel erg lang met een lolly. Ik was in de deuropening blijven staan en merkte opeens dat er iemand achter me stond. Ik keek om en zag een nogal klein meisje met donker haar dat ze in een knot droeg. Ze keek me wel aan maar zei verder niets. Ik besloot maar weer voor me uit te gaan kijken en te blijven wachten totdat er opeens een wat oudere man aan kwam lopen die zei dat we door moesten lopen. Ik besloot maar aan een tafel te gaan zitten. Samen met mijn lolly. Het meisje ging zo'n beetje aan de andere kant van de zaal zitten. Ik pakte het stokje van de lolly vast en bewoog het wat heen en weer. Oké. Ik verveelde me echt. Nu al. En de dag was nog maar net begonnen.

Caitlin

Ik stak voorzichtig mijn hoofd om de deur en keek door de uitgestorven gang. Ik dacht aan de stoet nieuwe leerlingen die er die middag doorheen was gebanjerd. Ik zuchtte. Nog meer nieuwelingen. Als ze mij maar met rust laatten. Bij de kamer aan de overkant, drie kamers verder dan de mijne, was toen iemand naar binnen gelopen. Een meisje met lang bruin haar en kleding die ik nooit zou dragen. Ik trok zachtjes de deur dicht en liet me op mijn bed vallen. Ik haalde een foto onder mijn kussen vandaan en staarde ernaar. Langzaam liet ik mijn wijsvinger over het verkleinde gezichtje glijden. Tranen prikten in mijn ogen. De hakken van Mevrouw Stickensen klikten dreigend op de koude tegels van de gang. Snel stopte ik de foto weer weg en knipte mijn nachtlampje uit, maar het was te laat, de deur vloog al open. Een streep licht uit de gang viel naar binnen en het magere silhouette van Mevrouw Stickensen tikte ongeduldig met haar hak op de vloer. Na een paar seconden stilte deed ze het grote licht in mijn kamer aan, zodat ik haar gezicht kon zien. Voor Mevrouw Stickensen was het moeilijk om mensen te intimideren in het donker. Haar ogen priemden door me heen en ik pakte de strip slaappillen van mijn nachtkastje. "Insomnia." zei ik zachtjes. Mevrouw Stickensen fronsde haar wenkbrauwen nog erger dan normaal en sperde haar ogen wijd open. Ik verwachtte ieder moment dat er een laserstraal uit haar ogen zou schieten die de strip slaappillen zou vernietigen, maar toen gaf ze me haar gebruikelijke knikje en stond in stap weer op de gang. Ik zuchte opgelucht en deed het licht weer uit. Weer ontsnapt aan Mevrouw Stickensen. Dat scheelde niet veel. Ze had niet voor niets bij de meerderejaars de bijnaam 'De Aasgier'. Toch had ik liever dat zij surveilleerde dan Williams. Williams deed alleen maar alsof hij streng was, en hij was een stuk meer laid-back dan Stickensen, maar ik vertrouwde hem niet. Ik had in ieder geval niet graag dat hij in mijn kamer kwam.

maandag 7 februari 2011

Ada

Zijn ijsberende voetstappen begonnen me te irriteren. Ik draaide onder mijn dekens op mijn buik en zuchtte. Elliot Rainsworth. Ik had hem net goed bestudeerd. Zijn deur had op een kier gestaan, wat me meteen was opgevallen toen ik naar de toiletten liep. Ik weet goed dat onze kleine kamers een eigen toilet hebben, een zeer 'luxe', er staat zelfs een lelijke afgedankte wastafel in, maar ik gebruikte altijd de algemene meiden toiletten. Mijn wasruimte had ik namelijk onder handen genomen en omgetoverd tot persoonlijke bibliotheek. Het stond vol met boeken over de werking van het lichaam, natuurkundige berekeningen, moderne wiskundige formules en kennis tijdschriften. Ik had ze in de loop van de jaren gekocht, gekregen en gevonden. Ook stonden er een paar boeken over sport tussen. Maar goed, ik dwaalde af. Elliot Rainsworth. Ik had me met mijn rug tegen de muur gedrukt en geluisterd. Hij was al aan het ijsberen en praatte tegen zichzelf. Het kwam herhaaldelijk voor dat hij over ene Lilly sprak en hoe hij haar zou wreken. Dat hij weg wilde uit deze 'gevangenis' en dat hij zijn ouders niet begreep. Ik had vervolgens op mijn horloge gekeken en opgemerkt dat mevrouw Stickensen over 10 minuten haar ronde ging houden. Ik zou mijn tijd goed benutten. Ik was op mijn knieen gaan zitten en had door de kier gekeken. Elliots haar zat in een kuif en hij keek alsof hij bang was. Het was alsof ik hem wel eens eerder had gezien. Nouja, ik had hem straks nog gezien bij de regels, hij had mij ook gezien. We hadden elkaar aangekeken en hij leek door te draaien. Gestoord. Toch was er iets aan hem dat me interesseerde, ik wilde weten waarom hij flipte als hij me zag. Beneden was er iemand gitaar aan het spelen. Die riskeerde zijn leven, het was al na elven. Ik hoorde hoe zware voetstappen zich tot die kamer wende. Verdorie, Stickensen zou dus ook eerder haar ronde gaan houden. Snel had ik me terug naar mijn kamer gehaast. Ondertussen had ik ook nog gecheckt of ik niet opgemerkt was. Dat zou me namelijk geen tweede keer gebeuren. Als ik het goed had zou Stickensen over 3 en een halve minuut bij mijn kamer staan, de deur opengooien en kijken of ik sliep. Ik werd op bepaalde tijden in de nacht gecheckt. Altijd om dezelfde tijden, in het weekend zelfs meerdere keren. Dat was aangevraagd door mijn familie. Ze wisten niet dat ik goed kon doen alsof ik sliep en de tijden had genoteerd wanneer ze langskwamen. Binnenkort, als we een uitstapje naar een of ander dorp hadden zou ik stiekem wat spullen kopen zodat ik een pop in elkaar kon zetten. Die zou dan voortaan in mijn bed liggen. Dat merkte ze toch niet aangezien Stickensen altijd door de kier keek en Williams, die in het weekend patrouilleerde nam soms niet eens de moeite om een blik binnen te werpen. Het leek hier dan zo streng, op de beveiliging was veel aan te merken. Ik zat hier al vanaf mijn 8ste en ik had zowat alle geheimen hier op school ontdekt. Zo had meneer Niall een kunstgebit, al vanaf zijn 28ste en durfde hij dat niet te zeggen. Williams draagt een bril met nepglas, zodat hij streng overkomt en de lerares Engels, mevrouw Anderson is als de dood voor muizen. In mijn hoofd telde ik af. 5, 4.. De voetstappen van Stickensen kwamen dichterbij, 3, 2, er zat iets onder haar schoen. Het klonk als iets kleverigs zoals kauwgom, 1, 0. Mijn kamerdeur ging krakend open en ik had netjes mijn ogen gesloten. Mijn ademhaling leek zwaar en mijn rechterhand bungelde zachtjes naast mijn bed. De deur ging weer dicht en ik hoorde Stickersen weer weg gaan. Het ijsberen in de kamer naast me was ondertussen ook opgehouden.

Will

Na het grote regeltjes halfuurtje ga ik terug naar mijn mini kamer. Het is echt niet groter dan twee bij drie en er passen nog net een bed en een bureau in. Mijn kamer thuis is minstens vijf keer zo groot en het ziet er veel gezelliger uit. Ook had ik thuis een eigen opnamestudio gehad waar ik alles kon doen waar ik wilde. Daar bracht ik ook hele dagen door in de vakanties en in het weekend. Zelfs soms door de week. Ik miste het nu al en ik wilde dat ik terug kon. Hier zit mijn kamer op een uithoek van de school op de tweede verdieping. Ik haatte het hier nu al. Er was hier namelijk geen opnamestudio en er was zelfs bijna niet genoeg ruimt voor mijn keyboard. Er lag een stapel witte briefjes op het bureau die me eerder nog niet waren opgevallen. Regelbriefjes. Dezelfden als dat ze net hadden gezegd, maar nog een keer uitgewerkt. Ik had de neiging om ze uit het raam te gooien. Mijn ogen gleden er nog eens overheen en kwamen toen de muziekregel nog eens tegen. Elf uur hè? Het was nu.. Even kijken op mijn horloge.. Half elf. Dat moest lukken. Ik pakte uit de stapel met tassen en koffers mijn gitaarkoffer. Ik ging op het kleine bed zitten, met mijn gitaar. Ik pakte mijn iPod + koptelefoon weer en zocht een liedje op. Ik kon alle liedjes die erop stonden vloeiend meespelen. Ik hield de gitaar goed vast en drukte op play. Toen sloot ik mijn ogen en begon ik akkoorden te spelen. Ik speelde mee met het liedje en het was alsof alles om me heen verdween en alsof ik helemaal alleen was met mijn gitaar. Voor mij was dat ook zo. Ik was helemaal in mijn eigen wereld, zoals ik altijd was als ik dicht bij een muziekinstrument kwam. Ik had geen idee hoeveel tijd er ondertussen voorbij ging. Het liedje was ondertussen al lang afgelopen en ik was al bezig met het volgende. Dit was mijn lievelingsnummer. Ik begon nu ook nog te neuriën. Ik was helemaal een met de muziek, en de muziek was een met mij. Ik speelde elke dag, het was mijn leven. Muziek was mijn leven. Toen werd mijn prachtige wereld ineens ruw verstoord. Mijn koptelefoon was ruw van mijn hoofdgetrokken en ik keek verbaasd op. Recht in de ogen van het Stickensen persoon. Ze keek me priemend aan en wees met haar vinger op haar horloge. Het leek alsof ze zou stikken in een waterval van woorden die er maar niet uit wilde komen. Ze was er zelfs paars van aangelopen. Ik trok mijn wenkbrauwen op. Was het al elf uur? Ik bleef haar even op die manier aankijken. Dat vond ze kennelijk niet leuk. Ze werd zo mogelijk nog paarser. 'Het spijt me?' probeerde ik voorzichtig. terwijl ik mijn gitaar dicht tegen me aanhield. Als ze die van me af zou pakken dan zou ik hier echt zo vandaan zijn. Toen draaide ze zich abrupt om en liep door de open deur weer naar buiten. Toen zag ik dat hoofd met die blonde krullen om mijn deur heen kijken. 'Je speelt goed.' zei ze met haar hoofd een beetje schuin. 'Dankje.' bromde ik naar het Alyss meisje persoon. 'We zijn buren.' zei ze. 'Oh.' zei ik. Ik was niet een erg spraakzaam persoon. Ik wist ook vaak niet wat ik wilde zeggen. Ik uitte mijn gevoelens liever in muziek. 'Laat me gauw nog iets horen, oké?' zei ze voordat ze nadat ze gezwaaid had weer wegging. Ik hoorde een deur open en dicht gaan. Ik zuchtte. Raar persoon.

Lucy

De stoet naar de kamers werd steeds kleiner. Steeds werd er iemand richting een kamer geduwd door de goed gebouwde mevrouw Stickensen, en steeds ben ik maar niet aan de beurt. Ik begin me bijna af te vragen of er wel een kamer voor mij beschikbaar is. En deze vraag wordt steeds groter als ik ook als laatste overblijf. Maar dan wijst ze toch nog een deur aan en geeft ze me de sleutel. Ik zucht opgelucht. 1. Ik heb een kamer. En 2. Ik wordt niet zo knetterhard geduwd. Valt dat weer even mee voor mijn tere lichaam. Ik plof neer op mijn nieuwe bed en bekijk de ruimte. Het kan in ieder geval wel een likje verf gebruiken, of anders gewoon behang. Ik klap mijn koffer open en begin het eerste al in de kast te stallen. De kamer is goed onderhouden en heeft uitzicht op het park dat achter de kostschool ligt. Jammer genoeg heb ik ook uitzicht op de ijzeren hekken die het park buitensluiten van het terrein van deze school. Nadat ik het bed heb opgemaakt en al een klein deel van de kamer heb ingericht gaat de zoemer. Ik heb geen idee wat het precies inhoud, maar ik loop eerst maar voor de zekerheid richting de trap. Er loopt al een hele stroom de trap af en ik voeg me erbij. In de grote eetzaal komt deze stoet tot stilstand. Ik schuif tussen de grotere, meerderejaars door naar voren. Dan zie ik ineens weer het meisje staan naast wie ik ook zat aan de eettafel. We kijken elkaar even aan en halen dan onze schouders op. Praten durf ik nu eerst even niet aan. Ik moet eerst maar even een hoge reputatie opbouwen bij de leraren voordat ik me weer wat vrijer maak. Het liefst trek ik me nu terug op mijn kamer. Om mijn kamer weer verder in te richten en het echt mijn plek te maken. Ik zit te twijfelen tussen de kleuren groen en blauw op de wanden. Beide kleuren zijn fris en fel. Dan lijkt mijn kamer maar wat kleiner, maar het wordt er wel veel vrolijker van. We krijgen een preek over de huisregels. Ik zie dat veel ouderejaars weg proberen te glippen. Zij zullen deze regels vast al tig keer hebben aangehoord. Één regel is echt van belang voor mij, dat je maar tot maximaal 11 uur muziek mag draaien en dat door de week 12 uur het licht uit moet. In het weekend zijn de regels aangepast en is er geen maximum tijd voor verschillende dingen, zolang er maar geen overlast wordt veroorzaakt door de activiteiten van jou. Als je tegen de regels in gaat wacht er een straf op je die nader bepaald wordt door de leiding. De leslokalen zitten op de begane grond op de beide vleugels. Er zullen heel veel uren zijn dat je geen les hebt. Kutjens denk ik bij mezelf. Ik heb helemaal geen zin in tussenuren. Alleen als ik veel vriendinnen heb kan het wel wat leuker worden. Ach joh, eerst mijn kamer maar eens pimpen. Na de preek, die wel een half uur duurde, tot gaapens aan toe van medeleerlingen die zich dan even snel omdraaien om niet zoals die jongen vanmiddag ook op de donder te krijgen. Ik loop naar een leraar toe en vraag het hem maar. “Mag je de wanden en meubels in je kamer verven?” Ik kijk hem met grote vragende ogen aan. Hij lijkt te twijfelen. “Dat moet ik eerst voor je navragen. Wat is je kamernummer? Dan kom ik aan het einde van de middag het antwoord nog persoonlijk aan je geven.” Ik zoek mijn sleutel op en kijk op het labeltje voor mijn nummer. “313” zeg ik vriendelijk. De man knikt en loopt dan weg. Ik begin ook aan mijn weg terug en loop met de stoet mee naar de tweede verdieping en maak me dan los om de lange gangen door te lopen naar mijn kamer. Eenmaal binnen draai ik de sleutel om in het slot en laat me op mijn bed ploffen. Ik haal mijn dagboek en mijn vulpen tevoorschijn en begin te schrijven.

zondag 6 februari 2011

Damian

Na het eten kregen de nieuwelingen, waaronder ikzelf, een kamer toegewezen. Ik volgde de stoet leerlingen, met een streng uitziende vrouw van begin vijftig aan kop. Ze sprak niet, maar pakte af en toe ineens iemand bij de schouder en duwde diegene ruw in de richting van zijn of haar nieuwe kamer. Ik gaapte. Het was een lange reis geweest naar de school. Drieënhalf uur met de trein. Ik had belachelijk vroeg op moeten staan. De vrouw zag me gapen en draaide zich razendsnel om. Ze stond abrupt stil. Een paar onoplettende leerlingen knalde bijna tegen haar aan. De vrouw sperde haar neusgaten open en zag eruit alsof ze het liefst mijn hoofd eraf zou rukken met haar tanden, maar nog altijd sprak ze niet. Ze bleef me zo aangapen, en het duurde even voordat ik besefte dat ik degene was die moest spreken. "Pardon Mevrouw." mompelde ik binnensmonds. De vrouw gaf me een nors knikje en draaide zich weer om. Een mooi meisje met een grote bos blonde krullen stootte me aan. "Dat is Mevrouw Stickensen. Ze lijkt eng, maar ze schijnt pas echt gevaarlijk te zijn wanneer ze haar mond open doet." Ik keek om me heen. Voor zover ik wist waren dit allemaal nieuwelingen. "Hoe weet jij dat?" vroeg ik nieuwgierig. Het meisje streek met een triomfantelijke glimlach een pluk haar uit haar gezicht. "Ik heb tijdens het ontbijt wat research gedaan." Ik trok een wenkbrauw op. "Je weet dat laptops en mobieltjes verboden zijn toch?" Het meisje giechelde zachtjes. "Ik hoorde het van iemand die hier al langer op school zit." Ik knikte langzaam. Wat een persoonlijkheid. Ze was hier net vijf minuten en nu al hele gesprekken. Ze was de eerste met wie ik een woord wisselde. Het meisje keek me van opzij afwachtend aan. Toen ze doorhad dat ik geen initiatief ging nemen stak ze voorzichtig haar hand uit. "Ik ben Alyss Gilbert, trouwens." Ik pakte haar hand en liet hem meteen weer los. "Damian." Alyss glimlachte. "Mooie naam. Dat betekent iets als 'Harmless', toch?" Ik haalde mijn schouders op. "Zou best kunnen." Ik zuchtte. De ironie. Door het gesprek had ik niet in de gaten gehad dat Mevrouw Stickensen naar de achterkant van de kudde was gelopen en ineens voelde ik een magere hand op mijn schouder. Er ging een rilling door me heen. Met verrassend veel kracht duwde Mevrouw Stickensen me naar een versleten, donkerhouten deur. Dit werd dus mijn kamer. Stickensen liet me los en de rest van de kudde liep al weer verder. Ik keek achterom en zag Alyss nog zwaaien voordat ik de deur van de kamer opende met de sleutel die Mevrouw Stickensen me zojuist in mijn hand had gedrukt.

Stephen

Ik pak mijn bal, en loop naar beneden. Als ik de deur open wil doen valt mijn oog op het briefje. Tussen tien en twaalf uur mag niemand naar buiten om nadere redenen. Ik zucht. Het liefst gooi ik de bal ergens in de hoek in de gang, maar ik heb even geen zin om straf te krijgen. De vorige keer was erg genoeg. Ik loop weer naar boven. Dan zie ik dat de deur van Ada open staat. Ik loop er naartoe en klop zachtjes op de deur. “Kan ik binnen komen?” Ik hoor niets en steek mijn hoofd om de hoek. Ada zit met een verdwaasd hoofd op de rand van het bed. Ik kijk haar vragend aan maar ze schud even licht haar hoofd, voor mij een teken dat ik niet door moet gaan vragen. Ik loop naar het raam en schuif het gordijn een eindje opzij. Er staan 2 nieuwelingen op de stoep. Een meisje, dat spontaniteit uitstraalt, en een jongen. Hij heeft een koptelefoon op en besteed helemaal geen aandacht aan datgene wat er allemaal om hem heen gebeurt. Aan zijn stijl te zien en het deinzen van zijn hoofd denk ik dat het metal is. Ook door mijn eigen ervaringen. Nu kan ik het niet laten vragen te stellen. “Wist jij dit al?” Ik plof naast Ada op het bed. Ze kijkt er niet zo blij bij, en ik sta alweer op om te vertrekken als ze zegt: “Wacht. Ik ben even de draad kwijt. Die jongen, die heeft me zonet betrapt op het kijken. Ik zit al jaren in die vensterbank maar hij, ik heb echt geen idee hoe hij weet, heeft me zonet gezien. En ja, ik wist dat ze zouden komen, maar dat heb ik met zoveel dingen.” Ik knik begrijpend. Ada heeft me wel eens een groot deel van de dingen vertelt, maar nog nooit echt alles naar mijn denken. Maar dat hoeft om mij ook niet. Ze weet vaak dingen die ze heel officieel (nog) niet kan weten. Ik zelf heb dat probleem niet. Maar bij mij zit het dieper. Ik moet vaak even mijn energie kwijt. En met name mijn frustratie. Wanneer ik te lang met opgekropte gevoelens rond loop krijg ik een woede aanval. Dit kan zelfs zo erg zijn dat er een deur sneuvelt of nog erger. Ik heb al meerdere malen in het ziekenhuis gezeten met gebroken tenen/vingers/middenhandsbeentjes/middenvoetsbeentjes door mijn woede aanvallen. Ik loop nu toch echt de kamer uit. Over de gang naar mijn eigen ruimte. Ik heb even geen zin in bezoek. Ik voel dat ik mijn energie kwijt moet, maar omdat ik niet kan voetbalen moet ik iets anders verzinnen. De deur gaat op slot en ik pak een boek. Halverwege het lezen val ik in slaap. Ik wordt wakker door de zoemer voor het eten. Gedesorienteerd loop ik de trap af en loop op mijn plek af. Als ik daar bijna voor sta, zie ik dat er iemand anders zit. Ik draai me naar het hoofd van de tafel waar mevrouw Smith zit. Ik kijk haar vragend aan, het schreeuwen laat ik bewust eerst even achterwege. “Het spijt me Stephen, maar je moet voor vandaag maar ergens anders zitten. Lucy is net nieuw en zit nu hier. Wanneer ik de tafel verder bekijk zie ik ook meerdere nieuwelingen zitten, waaronder die twee van vanochtend. Ik zoek Ada op en gelukkig is er nog een plaatsje vrij naast haar. Ik begin zwaarder te ademen en voel een aanval opkomen. Ik moet energie kwijt. Ik verontschuldig me tegenover mevrouw Smith en haal mijn rode kaart uit mijn zak. Dit is voor de leiding een teken dat ze me niet tegen moeten houden en me laten gaan. Ik ren mijn kamer binnen, trek mijn sportkleren en –schoenen aan en ren dan de deur uit. Ik heb geen idee hoe lang mijn blokje om duurt. En als ik uiteindelijk weer bij de school aankom zie ik op mijn horloge dat ik ongeveer anderhalf uur weg ben geweest, maar het heeft gewerkt. Ik ben mijn woede kwijt.

Ada

Er waren dus weer nieuwe. Met mijn linkerhand duwde ik het gordijn een beetje verder aan de kant. Mijn kamer was de meest linkse van het hele gebouw. Vanaf buiten was het de meest rechste. Het was op de allerhoogste verdieping en ik had tot nu toe altijd een kamer voor mezelf gehad, gelukkig. Alsof ík mijn kostbare leer- en denktijd aan iemand anders ging besteden. Vanaf mijn kleine kamertje bestudeerde ik de nieuwe mensen. Het meisje had een hele tijd naar de poort gekeken. Ik kende hem ondertussen tot in detail. Het zwarte gietijzere hek dat altijd koud voelde. De vormen en de scherpe punten. Het was hier soms net een gevangenis en ik heb mensen gezien die weg probeerde te komen. Dat hebben ze geweten. Adam Turner was de laatste geweest die het geprobeerd had. Er zat een gigantisch litteken op zijn rechter-onder-been door de mislukte poging. Iemand zoals ik, die alles wist en bestudeerde op deze school, had hem prima kunnen vertellen dat hij een steverige broek moest aantrekken en had moeten wachten tot kwart over 1 's nachts. Dan liep de wacht Williams aan de andere kant van het gebouw, ging hij zijn koffie pauze houden en liet hij zijn sleutels altijd op tafel liggen als hij naar de wc moest. Als Adam dat had geweten, was hij zo weg geweest. Maar ik deel mijn dierbare informatie met niemand. Ik zelf vind het ook niet nodig om hier weg te moeten. Thuis vinden ze me maar een weirdo. Mijn ogen gleden naar de jongen. Verwend rijkelui's kind? Associale koptelefoon op? Niet iemand waar ik me om zou gaan bekommeren. Hij schudde de hand van het meisje nieteens. Ik zag hoe ze uiteindelijk hun blikken tegelijk naar het schoolgebouw wierpen. De jongen keek naar mijn kamer en onze blikken ontmoette elkaar. Snel schoot ik naar mijn muur en schoof ik het gordijn dicht. Betrapt. Dat was me serieus nog nooit gebeurd in al die jaren dat ik hier zat. Mijn hart ging als een gek te keer en ik liep naar mijn laptop. Met een paar snelle tikken brak ik in op het schoolnetwerk. Ze moesten eens weten dat ik een laptop had. Ik had hier al heel vaak in geneusd maar ik was super nieuwsgierig naar de nieuwe leerlingen. Ik wilde alleen hun naam weten, de rest interesseerde me niet. Alyss Gilbert en Will Honeywater. Er stonden meerdere namen, maar ik was er heilig van overtuigd dat hun het waren. Ik sloot mijn laptop weer af en verstopte hem in een dubbele plank onderin mijn kast. Ze zouden nog wel even staan wachten. Als mijn berekeningen en aantekeningn klopte, zou meneer Niall pas over 20 minuten de poort open doen. Tenzij hij nu naar de wc ging en vervolgens zijn handen zou wassen. Vanaf het raampje daar keek je precies naar de ingang van de school. Het was verduisterd glas zodat je er niet door naar binnen kon kijken, maar wel naar buiten. Zo kon hij ons in de gaten houden. Mijn gevoel zei me dat hij ieder moment naar de wc zou gaan. Ik hield mijn adem in en luisterde naar alle geluiden. Niet veel later hoorde ik het, niet al te hard, maar ik hoorde de rioleringsbuizen spoelen, en het kwam van rechtsonder. Linksonder voor de buitenstaander. Ik grinnikte. Af en toe vroeg ik me wel eens af of ik niet teveel wist.

vrijdag 4 februari 2011

Alyss

Ik sprong opgewekt uit de taxi en betaalde de chauffeur het geld dat de meter aangaf. Ik bedankte hem voor het rijden en gooide de deur dicht. Toen bleef ik zwaaien tot de taxi wegreed. Kende ik de chauffeur? Nee. Helemaal niet. Ik had gewoon zin om te zwaaien, en dus zwaaide ik. Toen draaide ik me om naar de hekken die voor het grote gebouw stonden. Ze waren sierlijk van zwart staal -denk ik, ik ben niet goed met materialen- en er zaten allemaal krullen en bloemetjes op. Wat het mooie, gracieuze effect verpeste waren de punten die bovenop het hek zaten. Toch jammer. Het verpestte de sfeer. Ik stond voor het hek en speurde het af op zoek naar een soort bel die ik in kon drukken zodat er een butler in een mooi zwart pak naar het hek zou lopen om het speciaal voor mij open te doen. Helaas kon ik de bel niet vinden dus probeerde ik een andere manier. Ik begon tegen het hek te duwen, maar natuurlijk zat die op slot. Jeetje, ze wisten toch dat er nieuwe leerlingen kwam vandaag. Daar stond ik dan. Midden op straat met mijn mega grote tassen en een koffer die ik mee had genomen. Ik ging zuchtend op een koffer zitten en keek toen de straat door. Niemand te bekennen. Je zou hier zo een van de bekende cowboy films kunnen filmen met zo'n raar rond ding dat dan door het beeld kwam rollen. Toen kwam er een auto aanrijden. En wat voor een auto. Echt eentje die je niet elke dag zag. Ik heb net als van materialen geen verstand van auto's, maar dit was een duur merk. De auto stapte en er stapte een jongen uit. Hij haalde bagage uit de auto. Deed de deur dicht. Stak zijn hand even op en dat was het. Hij keek naar mij. En ik keek naar hem. Hij had een koptelefoon op. Er kwam muziek uit die ik zelfs vanaf hier kon horen. Ik hield mijn hoofd een beetje schuin en stond toen op. Ik liep naar hem toe en stak mijn hand uit. Hij keek er even achterdochtig naar. 'Die moet je schudden.' zei ik droog. Hij keek me aan. Oh. Hij kon me natuurlijk niet horen met die dingen op zijn oren. Ik wees er even naar. Kennelijk begreep hij me en hij deed zijn koptelefoon af. De muziek die eruit kwam was volgens mij metal. Of iets dat er op leek. Ik had mijn hand nog steeds voor me uit gestoken maar het zag er nog steeds niet naar uit alsof hij het zou gaan schudden. Ik trok hem maar weer weg. 'Alyss Gilbert.' zei ik dus maar. 'Will Honeywater.' zei de jongen. Toen was het stil. 'De poort is opslot.' zei ik. Hij knikte. Dat was het. Meer wist ik ook niet te zeggen.

donderdag 3 februari 2011

Introductie: Damian Redstaff en Caitlin Dodge

Naam: Damian Redstaff
Leeftijd: 18
Uiterlijk: Damian heeft heel donkerbruin, bijna zwart haar, beetje een coupe Kazehaya-kun, iets korter en een bril met een zwart hoekig montuur. Hij heeft een bleke huid en lichtblauwe ogen. Hij draagt meestal open bloesjes met baggy jeans eronder. Ook draagt hij vaak mutsen en hoedjes omdat zijn haar nogal opstandig is.
Familie: Damian woonde samen met zijn ouders en zijn jongere zusje Megan (14). Toen hij 7 jaar was kwam zijn vader om in een brand op zijn werk. Zijn moeder verviel in een depressie en verwaarloosde de kinderen een beetje. Zijn tante Abby zorgde voor eten en vervoer, maar emotioneel kregen de kinderen geen steun, waardoor Damian niet goed weet hoe hij met heftige emoties om moet gaan. Na twee jaar hertrouwde zijn moeder, maar Damian heeft nooit meer een hechte band met haar gekregen, alleen met mijn zusje.
Extra: Vanwege zijn gebrek aan emotionele opvoeding kan Damian dus moeilijk emoties uitdrukken. Heftige negatieve emoties uiten zich daardoor vaak in woede-uitbarstingen. Damian is ondanks zijn onvoorspelbare agressie een hele zachtaardige jongen die nooit iemand opzettelijk zou kwetsen. Hij praat echter niet graag over zichzelf en wordt daardoor vaak als gesloten of geheimzinnig bestempeld. Damian lijdt aan claustrofobie.

Naam: Caitlin Dodge
Leeftijd: 18
Uiterlijk: Caitlin is niet heel klein maar ziet er door haar bleke kinderlijke gezichtje jonger uit dan ze in werkelijkheid is. Ze heeft licht golvend witblond haar tot over haar schouders. Haar harde donkerblauwe ogen steken fel af bij haar verder bleke verschijning. Ze heeft vaak wallen onder haar ogen en draagt vooral donkere kleding waardoor ze nog bleker lijkt. Ze geeft niet zoveel om haar uiterlijk en heeft haar haren vaak slordig in een staart of knot gefrommeld. Ze draagt meestal gewoon een zwart shirt met jeans. Vaak met een sjaal, en soms een coltrui. Met een laag decolleté zul je haar in ieder geval niet snel aantreffen.
Familie: Caitlin is enig kind en haar ouders zijn allebei erg druk met hun werk, waardoor ze Caitlin nauwelijks spreken. Caitlin was hierdoor nogal een eenzaam kind. Toen ze 11 was stortte haar vader zich in de drank. Hij werkt nog steeds veel, maar zodra hij thuis komt begint hij te drinken. Haar moeder kan het niet uitstaan en gaat altijd op haar kamer zitten werken als ze thuiskomt.
Extra: Caitlin is een introvert en teruggetrokken meisje en praat niet snel uit zichzelf met mensen. Ze heeft erg veel moeite mensen te vertrouwen en heeft een laag zelfbeeld. Hoewel ze niet snel uit zichzelf spreek is ze bepaald niet op haar mondje gevallen, en soms kan ze verrassend scherp uit de hoek komen. Verder is ze als het erop aankomt erg zorgzaam, en als ze iemand eenmaal vertrouwt zou ze alles doen om diegene te helpen.

Introductie: Stephen Chamber en Lucy Anderson

Naam: Lucy Anderson
Leeftijd: 17
Uiterlijk: Lucy is erg klein en zal dat ook niet meer groeien. Haar wens is om model te worden maar door haar lengte staan er vele barricades in de weg. Haar lange bruine haren accentueren haar diep bruine ogen, waarin heel veel jongens verdrinken. Het liefst loopt ze rond in strakke kleding van grote designers. Ook draagt ze vaak shirts met een diep decolleté.
Familie: Lucy woonde eerst met haar familie op een grote ranch, maar omdat ze meer aandacht op haar hobby richtte dan op school werd ze door haar ouders gedwongen om naar de kostschool te gaan zodat ze er niet met een snelle smoes steeds onderuit kan komen.
Extra: Één van de hobby’s van Lucy is het buitenleven. Haar droom is dan ook om biologe te worden, en andere vakken dan biologie, natuurkunde en scheikunde schelen haar niet zo veel. Zolang ze maar een voldoende haalt vind ze het best. Een andere hobby kan ik niet toelichten. Met werk voor een modellenbureau verdient ze haar geld om van rond te komen en dure kleding van te komen.

Naam: Stephen Chamber
Leeftijd: 18
Uiterlijk: Stephen is van normale lengte en heeft lang bruin haar. Zijn bijnaam in zijn dorp was babyface door zijn zachte, maar toch getinte huid. Hij draagt vaak lekker zittende kleren, en op kleurencombinaties let hij helemaal niet. Behalve op die van zijn schoenen, want zijn schoenen, vooral all-stars, moeten wel matchen met zijn t-shirts.
Familie: Stephen woonde eerst met het hele gezin Chamber in een vrijstaande woning aan de rand van een kleine stad. Maar doordat er enkele dingen zijn voorgevallen is hij daar niet meer veilig. Zijn familie is gevlucht, en hij heeft zichzelf aangeboden om op een kostschool te gaan zodat zijn familie veiliger is.
Extra’s: Doordat Stephen zich niet overal kan vertonen leest hij vooral veel boeken. Met name informatieve boeken over verschillende onderwerpen die met spiritualiteit te maken hebben, Dit is omdat hij denkt dat zijn geheim vooral met bepaalde spirituele aspecten te maken heeft.

woensdag 2 februari 2011

Introductie: Ada Nightray, Elliot Rainsworth

Ik maak mijn rollen nu wel inplaats van als laatste wat ik heb inspiratie~

Naam: Ada Nightray
Leeftijd: 16
Uiterlijk: Erg bleek, dun bruin golvend haar dat ze vaak in een slordige knot op haar hoofd draagt, ze is klein voor haar leeftijd en haar ogen zijn groot, donker en leegjes. Het liefst loopt ze rond in kleding als joggingbroeken en vesten. Ze draagt veel make-up.
Familie: Ada heeft een hele grote familie. Haar vader en moeder zijn nog samen. Ze heeft 3 oudere zussen, Sharon (17), Emily(18) en Alice(18), ze heeft ook nog een oudere broer Jack (20). Daarnaast heeft ze ook nog twee jongere zusjes Charlotte (13) en Shelly (10). Iedereen in de familie heeft dezelfde donkere ogen en in tegenstelling tot Ada is iedereen actief, vrolijk en makkelijk in de omgang.
Extra: Ada ziet er vaak afstotelijk uit maar heeft soms haar goede momenten. Ze is goed in gym, wiskunde en biologie. Verder houdt ze van rust en wordt ze niet graag gestoord als ze met iets bezig is.

Naam: Elliot Rainsworth
Leeftijd: 18
Uiterlijk: Blond haar dat hij vaak in een kuif heeft zitten. Grijze amandelvormige ogen waarmee hij een schuwe blik uitstraalt. Lang en mager postuur, afgekloven nagels. Hij heeft een moedervlek op zijn kin.
Familie: Een tweelingbroer Glen, hij zit niet op de kostschool. Zijn vader is overleden en zijn moeder maakt zich te snel zorgen.
Extra: Elliot had een vriendin, Lilly, die op gruwelijke wijze vermoord is waardoor hij een beetje psygo is geworden. Dit is inmiddels al twee jaar geleden gebeurd. Elliot is een goede basketballer.

Meer mag ik niet zeggen over hem 0_0

dinsdag 1 februari 2011

Introductie: Alyss Gilbert, Will Honeywater

Opmerking: Wat er bij familie staat moet niet ál te letterlijk opgevat worden. Als de familie gruwelijk vermoord is op een of andere manier en dat is het geheim moet je dit NIET zeggen. Beschrijf de familie gewoon in de t.t. en we zien later wel wat er van komt. Dit kan ook het verhaal zijn wat ze aan hun gemaakte vrienden vertellen over hun familie. Spannend x3

Naam: Alyss Gilbert
Leeftijd: 16
Uiterlijk: Lang krullend blond haar, grote blauwe ogen. Ze is gemiddelde lengte. Ze draagt niet altijd make-up. Het hangt ervanaf of ze er zin in heeft. Alyss draagt graag strakke spijkerbroeken met shirtjes. Maar ook wel eens shirtjes met rokjes en pumps en.. Nou ja. Eigenlijk draagt ze alles wel.
Familie: Alyss heeft een oudere zus, Anice. Ze kan wel goed met haar zus opschieten, maar toch maken ze nog best vaak ruzie. Haar ouders zijn al een aardige tijd gescheiden, maar toch zit ze er nog best wel mee. Anice woont al op zichzelf, haar vader is op reis en haar moeder is gewoon niet in staat om voor haar te zorgen. Daarom werd ze naar de kostschool gestuurd, en zoveel problemen had ze daar eigenlijk niet mee. Ze vond het best interessant, weer zo'n nieuwe ervaring.
Extra: Alyss is een apart persoon. Ze maakt snel contact met mensen en kan met veel verschillende mensen omgaan en vindt bijna iedereen aardig. Ze is best wel wispelturig en kan zo omslaan van stemming. Sommige mensen vinden dit raar, maar als je eraan gewend bent kom je er wel achter hoe je met die situaties om moet gaan.

Naam: Will Honeywater
Leeftijd: 17
Uiterlijk: Bruin halflang haar, groene ogen die glinsteren in het zonlicht (OMG). Hij is lang en gespierd en ziet er goed uit. Hij ziet eruit alsof hij veel sport, en dat doet hij ook. (Oké. Wat een inspiratie) Zijn huid is een beetje zongebruind.
Familie: Will is een verwend enigskindje. Zo gedraagt hij zich niet, maar het is wel zo. Zijn ouders hebben veel geld en stoppen hem veel toe. Als hij iets wil dan krijgt hij dat in principe ook echt meteen. De reden waarom hij naar de kostschool is gegaan blijft nog even onbekend. (Hoezo schijnheilig)
Extra: Will is een muziekfreak. Hij heeft altijd muziek bij zich, overal. Als je tegen hem praat moet je eerst de oordopjes uit zijn oren rukken anders werkt het gewoon niet. Ook speelt hij veel instrumenten en hij is ongeveer 24/7 bezig met muziek.