zondag 4 september 2011

Lucy

De verbazing in haar blik bij mijn glimlach was lachwekkend. Het was weer zo'n meisje dat te snel vooroordelen trok. Misschien maar beter ook. Thuis willen ze me niet meer zien omdat ik ben wie ik ben. Ik doe me altijd anders voor, in de hoop dat mensen het niet door hebben. Ik probeer mezelf te verschuilen achter het stereotype beeld van een jongensgek. Haar ogen begonnen ook een klein beetje te stralen toen ik achterom keek en glimlachte. Dat heb ik me vast ingebeeld. Ik zucht en zoek mijn Engels-boeken uit mijn tas. Nog steeds is er niemand naast mij komen zitten. Dan maar de hele les naar buiten staren. Een minuut later zie ik via de weerspiegeling van de ramen haar binnenkomen. Caitlin. Heel graag zou ik vriendinnen met haar worden. Als uitnodiging om naast mij te komen zitten, trek ik mijn tas van tafel. Er zijn achterin nog wat plekjes vrij naast jongens, of helemaal vooraan en dan aleen. Tot mijn verbazing loopt ze direct in mijn richting. Ik probeer niets te laten merken, en zeg luchtig hoi. Ze glimlacht kort en zegt hoi terug. In haar ogen zie ik iets van afkeer, als ze me opnieuw in haar opneemt. Ik neem me voor om morgen wat anders aan te doen. Iets minder uitdagends. Mevrouw Anderson schraapt haar keel om aandacht te krijgen. Je ziet veel mensen even kijken, maar als ze binnen tien seconden nog geen actie onderneemt om iets te doen, gaat iedereen gewoon door in het gesprek waar ze mee bezig waren. Ik begin weer met de observatie. Deze les zit ik ook bij Lydia in de klas. Maar zij had al plaats genomen in het midden van een groep jongens die allemaal geïnteresseerd naar haar keken. Daar kon nog wel eens een grote ruzie van komen later. Wel zag ik dat één jongen in het bijzonder veel aandacht kreeg. Geen idee wat zijn naam is. Ik ben goed in het onthouden van namen, maar als niemand zich hier op deze school voorstelt dan kan ik ook moeilijk namen onthouden. Vanuit mijn ooghoeken zag ik ook dat zijn hand op een erg privé plekje lag, bij haar. Daar zal wel weer meer van komen. Zo ging ik de klas nog verder rond, er was een groepje meisjes dat ook over jongens praatten. En in het speciaal over één jongen die ook om Lydia heen zat. Dat kon je zien aan de blikken. Af en toe keken ze weer met zijn allen, en dan gingen ze weer verder. Dan waren er nog de mensen die een boek voor zich hadden, ze praatten amper, maar toch kon je zien dat deze groep echt heel hecht was. En dan heb je altijd nog de mensen die zichzelf alles voelen. Zij praten het hardst. Je kunt het bijna zelfs schreeuwen noemen. En dan hebben ze het weer over dat moment, of toen ze spijbelden, of toen ze uit school waren geglipt en hebben gefeest in het dorp. Ze deden het erom, zodat de hele klas mee zou luisteren. Ikzelf vond het maar aso's. En toen Caitlin zag waar ik naar keek rolde ze met haar ogen. Ik gaf haar een bevestigend knikje, en toen moesten we allebei lachen. Al werd het van allebei een glimlach terwijl we bloosden. Ik haat dat. Verlegenheid. Dat zit me altijd erg in de weg, en het liefst heb ik een hele dikke laag plamuur op zodat je het blozen niet ziet. Plamuur is onaantrekkelijk. Blozen is schattig. Dus ik moet ervan afzien. Mevrouw Anderson heeft al haar spullen eindelijk op orde. En ze begint rustig met de les, maar eerst weer dat kuchje. Het kuchje waar zij in de school om bekend staat. Maar wie zich waagt om door haar lesstof te praten, die weet meteen dat hij of zij een maand lang alle klusjes kan doen voor mevrouw Anderson. En ook de mensen met stoerpraat weten dat die klusjes niet stoer zijn. Ik richt me op de les, en laat de klas voor wat het is. Maar af en toe blijf ik toch naar Caitlin gluren. Het is een soort drang.